Wie weinig beweegt, komt aan. Niet zo erg, zou je kunnen denken, want in onze maatschappij worden lichaamsrondingen steeds meer geaccepteerd. Maar helaas heeft gebrek aan beweging niet alleen gevolgen voor het figuur ... Waarom beweging juist voor kinderen erg belangrijk is en hoe je ervoor zorgt dat je kroost niet de hele dag op de bank rondhangt, lees je in dit artikel.
De wereld wordt steeds digitaler en alles wordt steeds gemakkelijker en comfortabeler: we reizen niet meer de wereld rond – de wereld is inmiddels bij ons thuis via de pc. We gaan niet meer naar de supermarkt, maar laten onze boodschappen aan de voordeur bezorgen. We wandelen niet meer naar de brievenbus, maar gebruiken daarvoor onze e-scooter. Waarom zou je de trap nemen, als direct daarnaast een roltrap beschikbaar is? Om ons te vermaken, hoeven we de deur niet meer uit, want we hebben een streamingdienst, bestellen alles wat we nodig hebben op internet, zelfs voor een wijnproeverij hoeven we niet meer op pad en met onze vrienden communiceren we voornamelijk via chats en apps. Op die manieren besparen we veel tijd en kunnen we ons eindelijk concentreren op de dingen die naar onze mening echt belangrijk zijn.
En onze kinderen? Ook die zijn van alle gemakken voorzien: spelconsoles, de smartphone van mama en papa en de televisie hebben steeds weer nieuwe, opwindende vormen van vermaak voor hen paraat. Inmiddels kan men zelfs de kinderkamer in een tennisveld omtoveren waarop men kan tennissen zonder al te veel te bewegen. De wereld van onze kinderen is veranderd, niet alleen door de medialisering, maar ook door de toename aan verkeer op straat en het toegenomen veiligheidsbewustzijn van ouders dat daar terecht uit voortkomt. Kinderen worden met de auto naar school gebracht, vrijwel niemand komt lopend. Op de speeltuinen in woonwijken vind je vaak maar weinig kinderen. De bewegingswereld van kinderen wordt steeds verder beperkt, dagelijkse activiteiten nemen af.
Gezellig op de bank
Thuis brengen de kinderen hun tijd vooral zittend door – achter de pc, met een tablet in de hand of voor de televisie. Ook in de peuterspeelzaal en op de basisschool moeten ze vaak veel zitten. Ze zitten op school, wellicht later op de universiteit, dan als volwassenen op kantoor, ‘s avonds met vrienden in een café of met de partner op de bank. Ze zitten in de auto of in de metro – omdat ze het niet anders gewend zijn. Maar terug naar de kinderen: als ze voor een scherm zitten, eten ze daarnaast vaak ook nog eens vette of zoete snacks – vaak de producten die ze in de reclame hebben gezien. Vaak leidt dat tot overgewicht. Maar dat is niet het enige: de tijd die ze op die manier doorbrengen, gaat af van de tijd die ze kunnen besteden aan beweging. Vaak hebben ze gewoon geen tijd meer om met vriendjes en vriendinnetjes of broers en zusjes te spelen en te ravotten.
Met alle gevolgen van dien: 40 tot 60 procent van alle vijf- tot zevenjarigen hebben een slechte houding, rugpijn en een gebrekkige motoriek, kunnen bijvoorbeeld nauwelijks nog balanceren of een koprol maken en vaak ook niet achteruitlopen of -rennen. Ze hebben een slecht uithoudingsvermogen, weinig kracht en coördinatie. En dat is het begin van een vicieuze cirkel. Doordat ze vaak niet meer zo fit zijn, hebben ze ook geen plezier in beweging, omdat dat vermoeiend is en ze andere, fittere kinderen niet meer kunnen bijbenen. Het gevolg is dat ze nog minder gaan bewegen.
En het heeft ook psychische gevolgen, want kinderen die zich weinig bewegen, vertonen vaak gedragsproblemen, lijden aan angststoornissen, zijn humeurig of agressief. Hun waarneming kan verstoord raken en ze kunnen zich vaak moeilijk concentreren.
Overal stilstand
Tijdens de lockdowns in 2020/2021, toen de gymles op school en de sportles in de vereniging vaak wegviel en we allen, dus ook de kinderen, minder onderweg waren, werd pas goed duidelijk hoezeer kinderen onder een gebrek aan beweging lijden. In een onderzoek over beweging van kinderen en jongeren tijdens de lockdown kwam men tot de conclusie dat kinderen veel minder beweging hadden dan anders – een vierde van hen zelfs deed vrijwel helemaal niet meer aan beweging. Ze kwamen (net als de volwassenen) in deze tijd niet alleen aan, maar kregen ook knie- en rugpijn, omdat hun spieren niet voldoende getraind werden. Ook de psychische belasting nam toe.
Over het algemeen zijn er met betrekking tot bewegingsgewoonten van kinderen verschillen tussen sociale status en geslacht: meisjes bewegen minder vaak als jongens. Dat geldt ook voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen of met een allochtone achtergrond. Kinderen die actieve ouders hebben, zijn zelf vaak ook actiever – omdat ze het van mama en papa niet anders gewend zijn. Bovendien zijn ouders die zelf veel aan beweging doen vaak ook eerder bereid hun kinderen naar de sportvereniging of andere activiteiten te brengen.
Sport is het gezondste dat er is!
Wat gebeurt er eigenlijk met ons lichaam als we sporten of bewegen? De spieren werken harder en zetten meer zuurstof om. Het hart pompt veel meer bloed door het lichaam – daardoor wordt het hart sterker wordt een hartinfarct voorkomen. Bovendien komen voedingsstoffen op die manier gemakkelijker in onze cellen terecht. De organen worden beter doorbloed – op die manier kan sport dus ook ontstekingen voorkomen. Het lichaam verbrandt meer vet en suiker en zorgt dat diabetes geen kans krijgt. Sommige mensen hoeven zelfs minder medicijnen te nemen als ze voldoende bewegen. Maar ook de bijwerkingen van medicijnen worden gereduceerd.
Sporten vermindert het risico op darm- of borstkanker en mensen die de kanker hebben doorstaan, hebben minder kans op een terugval als ze sporten. Bovendien voorkomt het botontkalking (osteoporose), omdat de botten meer botmassa aanmaken. Mensen die veel bewegen worden ook minder vaak depressief, want beweging kan de vicieuze cirkel van negatieve gedachten doorbreken.
Sport is zelfs tot op zekere hoogte een anti-aging-middel. De snelheid waarmee het lichaam ouder wordt, is weliswaar voor een deel afhankelijk van onze genen, maar toch worden 80 tot 90 procent van het verouderingsproces beïnvloed door ons gedrag en onze omgeving. We verouderen doordat er steeds meer moleculen in ons lichaam beschadigd raken. Alles wat niet wordt gerepareerd, verandert in een afvalproduct dat een negatieve werking op onze cellen heeft. Beweging werkt als een soort “bloedvatenwasser” en zorgt ervoor dat deze afvalproducten zich niet ophopen. Sport strest het lichaam weliswaar (net als een bezoek aan de sauna), maar dat is eigenlijk helemaal niet zo erg, want op deze manier “oefent” het lichaam alvast en ontwikkelt het een grotere weerstand tegenover “echte” stress, die iedereen in zijn leven weleens heeft. Mensen die aan sport doen, leven dan ook zo’n vier jaar langer.
Levenslange groei van de hersenen
Men ging er lange tijd vanuit dat in de hersenen van volwassenen geen nieuwe zenuwcellen meer worden gevormd en dat het aantal zenuwcellen in de loop van het leven zelfs afneemt. Het is daadwerkelijk zo dat na de eerste helft van de zwangerschap de vorming van nieuwe zenuwcellen is afgesloten. Toch worden er in een deel van de hersenen, de hippocampus, levenslang – zelfs tot op hoge leeftijd – nieuwe neuronen gevormd. Dit proces wordt volwassen neurogenese genoemd. Hoe actiever we zijn, hoe meer zenuwcellen er groeien. Dit proces wordt gestimuleerd door sociale interacties op het werk en binnen het gezin, maar ook door vrijetijdsactiviteiten zoals lezen, het leren van nieuwe dingen of het oplossen van puzzels. Ook door beweging wordt de groei van de neuronen op gang gebracht en blijft men fit in het hoofd. De hersenen van mensen die regelmatig aan conditietraining doen, worden sterker doorbloed. Ze hebben daardoor niet alleen een beter humeur, maar kunnen ook beter dingen onthouden. Ook het risico op een beroerte neemt af. Dat de zenuwcellen blijven groeien, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat door beweging de concentratie aan groeifactoren in het bloed wordt verhoogd.
Volgens Prof. Dr. Gerd Kempermann van het Duitse Centrum voor Neurodegeneratieve Aandoeningen zijn onze hersenen in de eerste plaats bedoeld om beweging mogelijk te maken. Want ieder denkproces resulteert uiteindelijk in een beweging, zelfs als het resultaat een uiting is – bij het spreken bewegen we spieren in het onderste deel van ons hoofd. Daarom is de cognitie heel nauw gekoppeld aan beweging – ook al heeft in onze huidige wereld een onnatuurlijke ontkoppeling plaatsgevonden: veel mensen bewegen nauwelijks meer, omdat ze aan een bureau zitten en vooral denkwerk verrichten, anderen trainen op een crosstrainer en missen de prikkels die ze tijdens het hardlopen in de natuur zouden ontmoeten. Maar deze ontkoppeling kan men tegengaan: tijdens het dansen ontstaat er bijvoorbeeld een samenspel van beweging en cognitie. Daardoor worden we attenter en kunnen we dingen beter onthouden.
Fit in mama’s buik
Al tijdens de zwangerschap heeft beweging een positief effect – niet alleen voor de moeder. Bij onderzoek aan muizen hebben wetenschappers vastgesteld dat bij een foetus van muizenmoeders die tijdens de dracht in een loopwiel liepen, 40 procent meer zenuwcellen werden gevormd dan bij foetussen van muizen die er een wat luier leven op na hielden.
Maar wat gebeurt er dan precies als we ons niet bewegen? Dan worden we lusteloos, ongemotiveerd en soms zelfs depressief. Bij een te hoge testosteronspiegel kan depressie omslaan in agressie. Daarom moeten we ervoor zorgen dat de neurogenese in onze hersenen levenslang goed blijft werken – door mentale of sociale activiteiten of door middel van beweging. Want onze zenuwcellen moeten – niet te veel, maar ook zeker niet te weinig – worden geprikkeld.
Juist op hogere leeftijd is het belangrijk regelmatig te bewegen, want vanaf een leeftijd van 50 jaar krimpen bepaalde delen van de hersenen. Bewegingsgebrek is daarom ook een beslissende factor bij het ontstaan van dementie. Maar ook je executieve functies hebben minder last van het verouderingsproces als je sportief bent. De afbouw van hersencellen kan door beweging worden vertraagd. Hoe vroeger je met sporten begint, hoe beter.
Het goede nieuws voor allen die meer willen bewegen: al na enkele weken training begint het lichaam te veranderen. Tweeënhalf uur per week zijn daarvoor al genoeg.
Passieve beweging
Zelfs als de beweging passief plaatsvindt, kan dit een positief effect op het menselijk lichaam hebben: in een wetenschappelijk onderzoek werden kinderen met een cerebrale parese, een door een beschadiging van de hersenen in een vroeg levensstadium veroorzaakte beperking, door middel van trilplaten bewogen. Als gevolg daarvan konden ze beter en sneller lopen. De spiermassa van de voeten en kuiten nam toe en de enkelgewrichten werden soepeler.
Omdat kinderen nog in de groei zijn, gelden alle hierboven genoemde voordelen van sport en beweging voor hen des te meer. Renate Zimmer, opvoedkundige met de specialisatie “vroege kindertijd”, stelde tijdens een onderzoek vast dat er daadwerkelijk een verband is tussen de bewegingsontwikkeling van een kind en zijn of haar intelligentie en mate van zelfstandigheid. Daarom is beweging voor de algehele ontwikkeling van een kind zo belangrijk.
Fit in alle opzichten
Kinderen hebben voldoende beweging nodig, omdat ze voor de groei van een gezond lichaam meer energie moeten opbrengen. Juist in de eerste jaren wordt de basis voor de latere gezondheid gelegd. Kinderen die veel bewegen, hebben sterkere spieren en botten. Hun lichaam wordt beter doorbloed, het cardiovasculaire stelsel en het afweersysteem werken optimaal, het zenuwstelsel en het spier- en skeletstelsel kunnen zich beter ontwikkelen. Ook de gezonde ontwikkeling van de organen wordt gestimuleerd. Beweging bevordert de groei en zorgt voor een goede lichaamshouding.
Bij lichamelijke activiteit worden de motorische vaardigheden zoals evenwicht, snelheid en coördinatie geschoold. De kinderen leren als vanzelf basisvaardigheden zoals lopen, springen, huppelen, kruipen, rollen, klimmen, balanceren, gooien en vangen.
Hoe meer ze bewegen, des te beter ook hun prestaties op cognitief gebied worden, omdat hun hersenen door de regelmatige beweging flexibel blijven. Ze kunnen zich beter concentreren en gewoonweg beter denken, omdat ze informatie gemakkelijker kunnen verwerken. Hun voorstellings- en probleemoplossingsvermogen, hun creativiteit en het vermogen tot het nemen van beslissingen neemt toe. Het abstracte denkvermogen wordt verbeterd. Ze ontwikkelen een bewegingsgeheugen.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er een verband is tussen taalontwikkeling en beweging. Zo kunnen kinderen die moeite hebben met lezen daar bijvoorbeeld door evenwichtsoefeningen verbetering in brengen. Een ander voorbeeld: een kind met een slechte motoriek, kan meestal ook niet zo goed ruimtelijk denken. Kinderen die niet achteruit kunnen lopen, kunnen vaak ook niet zo goed achteruit tellen.
Leren en beweging horen bij elkaar
Omdat inmiddels bekend is dat er een direct verband is tussen bewegen en leren, beginnen steeds meer scholen beweging in het leerproces te integreren. Dit ziet men bijvoorbeeld terug in het concept van de “bewogen school”, zoals dit bijvoorbeeld aan de Schule am Palmengarten in Leipzig in de praktijk wordt gebracht. De leerlingen zijn vrijwel ieder lesuur in beweging, zelfs tijdens de wiskundeles, waarin ze bijvoorbeeld het coördinatensysteem op de tegels van het schoolplein tekenen en het daardoor met hun hele lichaam leren begrijpen. Of door dynamisch zitten: ieder kind kan kiezen tussen een flexibele kruk, een zitbal of een balanskussen, zodat het tijdens de gehele les steeds een beetje beweegt, waardoor het vanzelf oplettender is en dingen door de beweging beter begrijpt. Ook de pauze zit vol beweging: er zijn verschillende speeltoestellen van een basketbalkorf tot en met een meditatiegong beschikbaar.
Over een andere school die beweging doelgericht in de lessen integreert, kun je lezen in het artikel „1 + 1 + 3 = QUADRO“.
Elders wordt beweging in het talenonderwijs gebruikt – omdat men hier via de waarneming leert, is het onthouden van woordjes bijvoorbeeld gemakkelijker. Als je een woord koppelt aan een gebaar of een beweging, heb je veel minder moeite het te onthouden, omdat het procedurele geheugen wordt geactiveerd.
Betere emotionele en sociale ontwikkeling
Ook de emotionele ontwikkeling van een kind wordt door beweging beïnvloed, want sport zorgt voor een evenwichtig humeur en vreugde. Kinderen die ervaringen met verschillende soorten activiteiten opdoen, hebben vaker een gevoel van slagen en gaan zelfbewuster door het leven. Tegelijkertijd worden hun sociale vaardigheden geschoold, omdat men activiteiten die met beweging te maken hebben vaak samen met anderen doet. Terwijl ze samen met anderen actief zijn, verdiepen ze hun sociale contacten, worden ze coöperatiever, toleranter, hulpvaardiger, attenter en achtzamer. Ze leren zich aan bepaalde regels te houden.
Vooral jongens hebben een grote behoefte aan beweging. Als ze zich door ons in hoge mate gestructureerde schoolsysteem, dat voor menigeen weinig plezier in petto heeft, leeg en verveeld voelen, kan dit leiden tot een depressieve stemming. Bij een verhoogde testosteronspiegel, zoals deze bijvoorbeeld in de puberteit optreedt, kan dit omslaan in agressie. Daarom is het juist voor jongens van belang dat ze in hun vrijetijd een tak van sport beoefenen, waarbij ze hun energie helemaal kwijt kunnen (bijvoorbeeld squash) of waarbij het er ook weleens wat ruwer aan toegaat (zoals vechtsporten of rugby).
Over het algemeen hebben alle kinderen een aangeboren bewegingsdrang. Door middel van beweging verkennen ze de wereld stap voor stap en ontdekken ze onbegrensde mogelijkheden. Een kind zal steeds weer op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen die met beweging te maken hebben: het zal op een boom klimmen, een heuvel oprennen, in een plas springen of op een boomstam balanceren. Deze speelse ervaringen gaan in de meeste gevallen gepaard met plezier.
Bewogen communicatie
Kinderen uiten zich onder andere door beweging. Baby’s gebruiken beweging bijvoorbeeld om non-verbaal met hun ouders te communiceren. Door middel van mimiek, gestiek en eenvoudige bewegingen delen ze hun omgeving mee hoe het met hen gaat.
Psychomotoriek
De psychomotoriek is gebaseerd op het idee van eenheid van lichaam en ziel – zoals de samengestelde naam al doet vermoeden. Daarbij gaat het om een holistische persoonlijkheidsontwikkeling, die ervanuit gaat dat emoties, gedachten en handelingen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Psychomotorische oefeningen gaan veel verder dan de normale kindergymnastiek: het is een holistisch concept voor het stimuleren van motorische, emotionele en sociale vaardigheden. Het is een vorm van educatie die via de beweging plaatsvindt. Kinderen worden door bewegingsoefeningen ondersteund bij de ontplooiing van hun persoonlijkheid – dat geldt zowel voor normaal ontwikkelde alsook voor kinderen met ontwikkelings- en gedragsproblemen.
Volgens Renate Zimmer heeft beweging verschillende dimensies:
- Persoonlijke functie: de kinderen leren zich en hun lichaam met al zijn vaardigheden kennen en ontwikkelen een beeld van zichzelf.
- Productieve functie: ze zijn actief en doen iets met hun lichaam, behalen daarmee een resultaat (bijvoorbeeld door een radslag te maken).
- Exploratieve functie: de kinderen leren hun omgeving en de dingen om hen heen met al hun bijzondere eigenschappen kennen. Ze ontdekken natuurkundige wetten, voelen hoe de dingen aanvoelen of welke geluiden ze maken. Als ze een voorwerp gooien, kunnen ze zien hoe het vliegt en hoe snel het op de grond terechtkomt. De kinderen ontwikkelen daarbij de vaardigheid de dingen om zich heen te begrijpen en te gebruiken.
- Comparatieve functie: de kinderen kunnen hun vaardigheden onderling vergelijken en meten. Ze ervaren wat het is om te winnen of te verliezen en met beide ervaringen om te gaan.
- Adaptieve functie: de kinderen leren hoe ze met belasting kunnen omgaan, verkennen de grenzen van hun lichaam en vinden mogelijkheden om deze te verleggen, om hun prestaties te verhogen en de doelen, die ze zichzelf hebben voorgenomen of die hen van buitenaf zijn gesteld, te bereiken.
- Expressieve functie: emoties en gevoelens kunnen aan de ene kant door middel van beweging worden uitgeleefd en verwerkt, aan de andere kant ook door de beweging worden uitgedrukt (bijvoorbeeld tijdens het dansen).
- Impressieve functie: men kan door beweging niet alleen emoties compenseren, door beweging ontstaan ook emoties, bijvoorbeeld vreugde en plezier. Het kind voelt zich tijdens het bewegen of daarna energieker of bijvoorbeeld aangenaam uitgeput.
- Sociale functie: meestal beweegt men samen met anderen, speelt men met of tegen elkaar. Hierbij neemt het groepsdynamische aspect een belangrijke plaats in: men moet afspraken maken, zichzelf doorzetten of ook eens een keer toegeven. Zelfs in de fase waarin hele jonge kinderen nog helemaal niet in staat zijn om samen met anderen te spelen, leren ze van elkaar door te observeren en na te doen wat het andere kind doet. Ze breiden daardoor hun handelings- en communicatievaardigheden uit.
In de psychomotoriek voeren kinderen niet alleen oefeningen uit, maar hebben ze de mogelijkheid om met hun lichaam en alle zintuigen de wereld te ontdekken – de allerkleinsten gebruiken daarvoor hun handen en voeten. Het eigen handelen staat centraal. De kinderen ervaren dat ze zelf iets in beweging kunnen zetten, namelijk in de eerste plaats zichzelf, maar ook de dingen om hen heen en hun speelkameraadjes. Ze zijn actief en leren dat ze zelf iets kunnen. Hun zelfvertrouwen en zelfverzekerdheid groeien, ook omdat ze merken dat ze controle over hun lichaam hebben. Ze ervaren zichzelf als actieve, zelfstandige en zelfwerkzame wezens.
Omdat de ontwikkeling van fysieke vaardigheden ook een effect op de psyche heeft, kunnen motorische oefeningen ook kinderen die bang en verlegen zijn of weinig zelfvertrouwen hebben, helpen. Ze kunnen rustig hun eigen grenzen verkennen en zelfvertrouwen opdoen. Maar het werkt ook omgekeerd: kinderen die onrustig zijn, zich moeilijk kunnen concentreren of ADHD hebben, worden juist rustiger. Ook kinderen die waarnemingsstoringen hebben, gedragsproblemen vertonen, op school niet zo goed meekomen of een slechte taalontwikkeling hebben, kunnen van psychomotorische oefeningen profiteren. Hetzelfde geldt voor kinderen met sociale problemen. De oefeningen zijn ook geschikt voor kinderen die geen goede lichaamsbeheersing hebben of onhandig lijken. Ten slotte behoren uiteraard ook kinderen met een lichamelijke handicap of kinderen die door ziekte lichamelijk beperkt zijn, tot de doelgroep van de psychomotoriek.
Wie zelfstandig beweegt, wordt een zelfbewuste persoonlijkheid
Bij de psychomotoriek gaat het niet in de eerste plaats om oefeningen, maar vooral om het opdoen van ervaringen. Het is belangrijk dat kinderen vrij kunnen bewegen, zodat ze op eigen initiatief actief worden – in een omgeving die spontane actie mogelijk maakt. Ten eerste voelen ze zelf prima wat op een bepaald moment het beste voor hen is of wat hun lichaam graag wil ontdekken of leren en wat het nodig heeft. Bovendien zijn ze tevredener als ze kunnen bewegen op een manier die bij hen past. Deze actieve zelfwerkzaamheid in de zin van Maria Montessori is een voorwaarde voor het opdoen van verdere ervaringen en maakt leren pas mogelijk. Op die manier komt het kind in aanraking met zelfstandig handelen en kan het dit later ook in vele andere situaties toepassen.
Omdat steeds meer leraren tot de conclusie komen dat educatie en leren in samenspel met beweging een veel langduriger effect heeft, hebben veel peuterspeelzalen en kleuterscholen, maar ook basisscholen psychomotorische speel- en bewegingslessen in hun programma geïntegreerd. De scholen die deze oefeningen aanbieden, weten dat beweging een belangrijke rol in de ontwikkeling van een kind speelt en dat het de basis voor een goede gezondheid van kinderen vormt. De kinderen nemen – via hun lichaam – contact op met hun omgeving. Ze ontwikkelen hun bewegingsvaardigheden, hebben plezier aan wat ze doen en gaan beweging als iets vanzelfsprekends zien. Deze instelling houden ze meestal hun hele leven.
Ervaringspedagogiek
Beweging maakt ook deel uit van de ervaringspedagogiek die onder andere een rol speelt bij zogenaamde openluchtklassen of ervarings- en actiegericht onderwijs. Daarbij gaat het erom de natuurlijke behoefte van een kind naar spel, spanning en beweging te bevredigen – bijvoorbeeld door groepservaringen in de natuur. Confucius wees er al op dat dingen die alleen maar worden gezegd snel worden vergeten en kennis pas ontstaat door de toepassing van het gezegde. Maar ook Johann Heinrich Pestalozzi, een Zwitserse pedagoog, was van mening dat leren niet alleen met het verstand, maar ook emotioneel en praktisch moet plaatsvinden.
Bij de ervaringspedagogiek verlaten mensen hun comfortzone – en betreden de leerzone. Dat gebeurt doordat hun dagelijks leven op een productieve manier uit evenwicht wordt gebracht. Ze worden voor reële, maar voor hen ongewone uitdagingen gesteld, bijvoorbeeld sportieve opdrachten in de natuur of vraagstukken die ze op een interactieve manier moeten oplossen. Daarbij staat niet alleen de activiteit centraal, maar ook de ervaringen die de deelnemers daarbij opdoen en de inzichten die ze daarbij winnen. Ze leren zichzelf beter kennen en krijgen een gevoel voor hun eigen grenzen. De pedagoog die de oefeningen uitvoert, heeft daarbij niet de rol van een onderwijzer, maar hij of zij geeft vorm aan het proces, observeert en geeft na afloop impulsen tot reflectie. Want de reflectie speelt bij dit proces een belangrijke rol: daarbij wordt getracht het algemene uit het beleefde af te leiden, bepaalde wederkerende patronen te identificeren en daar inzichten door te vergaren. Deze inzichten kunnen betrekking hebben op de personen zelf, hun onderlinge relaties of over hun leven in het algemeen. Ze bieden een kans tot verandering. Daarom brengt ervaringspedagogiek ook altijd een persoonlijkheidsontwikkeling met zich mee – in en door de beweging in de natuur.
Ervaringspedagogische situaties kunnen een metafoor voor alledaagse problemen vormen. Een voorbeeld is gezamenlijk drakenbootvaren: de stuurman stuurt en de ploeg moet erop kunnen vertrouwen dat hij hen in de juiste richting laat varen. De trommelaar geeft de maat aan waarin ze moeten roeien. Ze werken allemaal aan hetzelfde doel. En toch kan de boot van koers raken of misschien niet zo snel vooruitkomen. Uit deze situatie kan men inzichten opdoen voor het dagelijkse teamwerk op de bedrijfsvloer.
In het kader van de ervaringspedagogiek worden door belevenissen en avonturen leerprocessen in gang gezet. De deelnemers ontdekken in de natuur hun eigen vaardigheden, leren zelf initiatief te nemen, lopen wellicht tegen hun grenzen aan, maar ontwikkelen aan de andere kant ook zelfvertrouwen en ervaren hoe het is om als team te functioneren.
Uiteraard profiteren met name ook kinderen van de ervaringspedagogiek, want juist zij bevinden zich in een voortdurend leerproces, waarin ze veel verschillende dingen ontdekken en hun persoonlijkheid ontwikkelen.
Bewegingskleuterschool
Al in de jaren 70 ontstonden de eerste bewegingskleuterscholen die toen nog een sportmotorische focus hadden. Intussen is dat concept verder ontwikkeld: tegenwoordig spelen hier beweging, psychomotoriek en een sensibilisering voor de omgeving een belangrijke rol. Het gaat er niet meer om topsporters op te leiden, maar ieder kind de mogelijkheid te geven zijn of haar lichaam te leren kennen en plezier aan beweging te beleven – zodat het merkt hoe fijn het is om te bewegen.
Om als bewegingspeuterschool of -kleuterschool te worden erkend, moet deze aan een aantal criteria voldoen. Ten eerste moeten de peuterleidsters een bijscholing met focus op beweging hebben gevolgd. De ruimtes moeten dusdanig zijn vormgegeven dat de kinderen zich vrij kunnen bewegen – er moet ten minste één bewegingsruimte zijn. Er moet voldoende materiaal beschikbaar zijn dat men bij bewegingsspelletjes kan gebruiken. Bovendien moeten er genoeg opslagmogelijkheden voor speelgoed en sporttoestellen zijn. Er horen toestellen te zijn, waarop de kinderen kunnen klimmen, slingeren of schommelen. Over de dag verdeeld worden verschillende bewegingsactiviteiten aangeboden. Dat kan bijvoorbeeld ook zwemmen zijn, om ervoor te zorgen dat de kleintjes zich veilig in het water bewegen – want steeds minder kinderen leren tegenwoordig deze belangrijke vaardigheid (lees hierover ook het artikel “Zwembad met glijbaan: dikke pret, belangrijk voor de ontwikkeling”).
Bewegingspeuterschool Bühren
De peuterspeelzaal Bühren is gecertificeerd als bewegingspeuterschool. Ze hebben een bewegingsruimte waar de kinderen zelfstandig naartoe mogen gaan. Daar vinden ze een klim- en een bouldermuur om in te klimmen en touwen, waaraan ze zich kunnen optrekken, een lange bank om over te balanceren, verschillende ballen om mee te spelen en een skippybal. Dankzij matten en een zachte vloer kunnen de kinderen turnen en ravotten zonder zich te bezeren en er zijn bouwelementen en hoepels waarmee ze eindeloos kunnen improviseren. Ook een schommel en andere toestellen zijn beschikbaar. Hier kunnen de kinderen doen waar ze zin in hebben. De peuterleidsters laten de kinderen vrij om de wereld te ontdekken, maar staan klaar om te helpen, als een kind iets nieuws wil leren – geheel volgens de filosofie van Maria Montessori.[1] Of ze doen een suggestie als de kleintjes even zelf geen goede ideeën hebben.
De kinderen oefenen in de peuterschool vooral basisbewegingen: ze lopen, slenteren, rennen, huppelen en springen, klimmen, gooien, schuiven en trekken of rollen voorwerpen over de grond. Ook op het buitenterrein hebben ze veel verschillende mogelijkheden om te bewegen en de natuur te ontdekken. Er is zelfs een blotevoetenpad, want de peuterleidsters is opgevallen dat kinderen steeds vaker moeite hebben om over verschillende soorten ondergrond te lopen. Daarom hebben ze hier de mogelijkheid op blote voeten over mos, aarde, houtsnippers en kiezelstenen te lopen – en natuurlijk is er een echte modderpoel waar ze heerlijk in mogen rondstappen. De kinderen maken uitstapjes naar het bos in de buurt en wandelen vaak samen door de omgeving. Natuurlijk is er ook voldoende tijd om te ontspannen en te rusten, want naast de activiteit is het belangrijk om ook eens even bij te komen en helemaal niets te doen. De dagindeling van de peuterschool is flexibel, om de kinderen zoveel mogelijk zelf over hun handelen te laten beschikken.
In de rondte rennen
In Japan is men nog een stap verder gegaan. De architect Takaharu Tezuka wilde het leven van kinderen verbeteren en ontwierp voor een kleuterschool een gebouw dat helemaal open is – waardoor de kinderen dus vrijwel het hele jaar door buiten zijn. “Ze lossen niet op als het een beetje regen”, aldus zijn lachende commentaar. Tezuka is van mening dat kinderen buiten horen te zijn – en weet dat sommigen van hen zelfs zenuwachtig worden als ze langere tijd in een ruimte zijn opgesloten. In de door hem ontworpen kleuterschool kan dat niet gebeuren, want er is geen afscheiding tussen binnen en buiten en ook niet tussen de afzonderlijke klaslokalen. Dat betekent dat de klassen ook geluidstechnisch niet van elkaar zijn gescheiden. En dat is opzet. Tezuka is ervan overtuigd dat kinderen een zeker geluidsniveau nodig hebben en ‘s nachts beter slapen als ze overdag door lawaai omgeven zijn. De praktijk bevestigt deze theorie: de kinderen zijn tijdens de dagelijkse oefeningen daadwerkelijk uiterst geconcentreerd.
Maar verder hollen en dollen ze vrij over het terrein, dat cirkelvormig over meerdere niveaus loopt. Ze rennen veel in de rondte en dat met veel plezier. Ze hollen ervandoor, maar komen op een gegeven moment vanzelf terug. Dagelijks leggen ze een afstand van vier kilometer af en zijn daardoor de meest sportieve kinderen in Japan. Op het terrein staan drie bomen die de klaslokalen ingroeien of zelfs midden in het klaslokaal staan. De kinderen mogen naar hartenlust de bomen in klimmen.
De kleintjes worden niet te veel gecontroleerd of beschermd, want een minimale dosis gevaar is goed voor ze. Soms struikelen ze of stoten ze hun hoofd, omdat niet alles volledig is beveiligd. Maar op die manier leren ze iets voor hun latere leven, waarin ze nog vaker zullen moeten vallen en opstaan – vooral ook in de figuurlijke zin van het woord. Tezuka is er vast van overtuigd dat architectuur de wereld kan veranderen. In de door hem ontworpen kleuterschool kunnen kinderen ten minste nog kinderen zijn.
Hoe vaak moeten kinderen bewegen?
Kinderen in Duitsland krijgen tegenwoordig maar 50 minuten beweging per dag. Dat is veel te weinig. De rest van de dag zitten of staan ze – als ze niet liggen. En dat terwijl ze ten minste drie uur per dag zouden moeten bewegen, onafhankelijk van hun leeftijd. Voor kinderen vanaf vier of vijf jaar geldt dat ten minste één van die drie uur met intensieve beweging moet worden doorgebracht, waarvan ze achteraf buiten adem zijn.
Welke mogelijkheden om te bewegen zijn er voor kinderen?
Het goede nieuws is: kinderen hebben niet veel nodig om zich te bewegen. Geen uitgebreide sportuitrusting, geen openbare speeltuin – niet eens een eigen tuin. Als je ze de gelegenheid geeft, ontwikkelen ze zelf ideeën om te spelen en daardoor ook automatisch om te bewegen.
Een dagelijks portie beweging
Er zijn iedere dag ontelbare mogelijkheden om zich te bewegen: als het kind het speelgoed opruimt, de eettafel afneemt, de vuilnis naar buiten brengt, met mama en papa naar de supermarkt gaat, naar school fietst of in plaats van de lift de trap neemt. Zelfs als het op de hurken gaat zitten om iets op te pakken, in plaats van voorover te buigen, worden de beenspieren al getraind.
Vrijetijd
Buiten zijn er nog veel meer mogelijkheden om te bewegen. Spelen in de open lucht heeft meestal met beweging te maken: de kinderen kunnen tikkertje spelen of elastiektwist, in de zomer aan het strand zandkastelen bouwen, een hardloopwedstrijd houden, op een boomstam balanceren of in een boom klimmen. Maar ook de natuur zelf biedt volop mogelijkheden: de kinderen kunnen bijvoorbeeld kastanjes, stokken, stenen of bladeren zoeken, om er daarna mee te spelen.
Ook thuis hoeven kinderen niet stil te zitten: ze kunnen zingen en dansen op hun favoriete muziek, hinkelen of een parcours van stoelen en voorwerpen bouwen. Of met dingen uit het huishouden die niet meer worden gebruikt hun eigen spelletjes bedenken.
Het is ook altijd een goed idee als ouders samen met hun kinderen bewegen, want ze hebben een voorbeeldfunctie. Een kind waarvan de ouders graag sporten en bewegen, zal zelf ook meer aan beweging doen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen van actieve ouders zelf actiever, fitter en slanker zijn dan kinderen van ouders die zelf nauwelijks actief zijn of waarvan slechts een van beide ouders actief is. Actieve ouders weten uit ervaring hoe goed beweging voor hun eigen lichaam is en zullen dit doorgeven aan hun kinderen, bijvoorbeeld door fietstochten met het hele gezin te maken, op zondag samen naar de bakker te wandelen of hun kinderen bij een sportvereniging aan te melden.
Activiteiten zoals voetballen, tikkertje spelen of wandelen versterken bovendien de band binnen het gezin, omdat het samen gelukkige momenten beleeft. Bovendien kunnen veel ouders ook best wat extra beweging gebruiken.
Stap voor stap
Ook volwassenen hebben elke dag thuis en op het werk veel kleine mogelijkheden om zich te bewegen. Van het klassieke traplopen in plaats van de roltrap of de lift te nemen, lopend naar de supermarkt of naar de brievenbus tot en met meetings die al wandelend plaatsvinden, heen en weer lopen tijdens het telefoneren en het gebruik van een stabureau, balanskussen of dynamische kruk.
Sport
Er zijn heel veel verschillende takken van sport en beweging – van ballet en danscursussen, turnen, atletiek of vechtsport tot en met teamsporten zoals basketbal of voetbal. Het is dus vrij onwaarschijnlijk dat er voor jouw kinderen niet een geschikte sport te vinden is. Laat ze een proefles doen om eerst te kijken of ze een bepaalde sport of cursus leuk vinden. Het hoeft ook niet altijd een “echte” sport te zijn. Hele kleine kinderen kun je ook aanmelden bij psychomotorische gymnastiek. Soms vinden kinderen het ook gewoon leuk om buiten door het bos te rennen en zich daar uit te leven.
Kijk naar je kinderen en probeer erachter te komen of ze liever alleen bewegen of activiteiten met het hele gezin leuker vinden. Spelen ze liever binnen of zijn ze graag buiten in de natuur? Welke voorwerpen gebruiken ze bij het spelen het liefst: ballen, touwen of een step? Houden jouw kinderen meer van rustige vormen van beweging, zoals wandelen, of willen ze echt voluit en dus liever hardlopen?
Het concept van QUADRO
Uiteraard hebben we bij QUADRO nog een ander goed idee om kinderen in beweging te krijgen: het productconcept van onze bouwpakketten. Ten eerste houdt het de hersenen actief bij het vooruitplannen van de constructies. Ten tweede moet je heel wat bewegen om deze dan in elkaar te zetten. En ten slotte stimuleert het een basisbeweging die door de menselijke evolutie bij kinderen net zo is aangelegd als lopen of springen: klimmen (meer hierover kom je te weten in het artikel “Klimrekken: een booster voor de ontwikkeling van je kinderen”). En je kinderen kunnen op de klimrekken niet alleen klimmen, maar ook balanceren, turnen, van paneel naar paneel springen, van stang naar stang slingeren of zich gewoon lekker laten hangen.
Als kinderen willen leren staan, lopen of springen zijn daar geen hulpmiddelen voor nodig. Ze leren deze vaardigheden stukje bij beetje, gewoon door hun lichaam te gebruiken. Bij het klimmen is dat meestal anders, want er zijn vaak geen bomen in de buurt om in te klimmen – en als ze er wel zijn, is dat vaak veel te gevaarlijk. Om dezelfde reden zijn meubels ook niet geschikt om op te klimmen. Bovendien kunnen ze kapot gaan. Daarom is het de moeite waard een goed klimsysteem aan te schaffen, zodat de kinderen de juiste voorwaarden hebben om veilig te klimmen.
Het goede aan QUADRO is: het gaat nooit vervelen, want het kan steeds weer op andere manieren in elkaar worden gezet – als klassiek klimrek, ruimtestation of zeiljacht. Je kinderen kunnen hun fantasie de vrije loop laten en nieuwe werelden ontdekken – en daarbij bewegen ze vanzelf. Bij QUADRO gaat het niet alleen om het klimmen, maar ook om het plannen, het creatieve ontwerpen en vooral om het bouwen. Het beste samen met mama en papa, zodat het een leuke gezinsactiviteit wordt.
Zelfs de kleinsten beleven met QUADRO hun eerste bewegingsavonturen, want onze producten zijn geschikt voor kinderen vanaf zes maanden. Met behulp van QUADRO kunnen ze eerste bewegingssequenties oefenen, zich optrekken, een lage helling opkruipen of de eerste voorzichtige stapjes langs het klimrek zetten. Zodra ze deze eerste oefeningen onder de knie hebben, kun je gaan uitbreiden – bijvoorbeeld door van het bouwpakket een leertoren te maken, waarmee je je kinderen aan alle dagelijkse activiteiten actief kunt laten deelnemen (lees hierover het artikel “Leertorens – al spelend zelfvertrouwen ontwikkelen”). Of je maakt een heel andere constructie, al naargelang wat jouw kinderen op dat moment nodig hebben. Dankzij de talloze mogelijkheden om het bouwpakket steeds weer op een andere manier in elkaar te zetten en uit te breiden, hebben je kinderen jarenlang speel- en beweegplezier met QUADRO.
Met een klimrek van QUADRO kunnen ze zowel binnen alsook buiten bewegen. Je kunt het klimrek prima in de tuin zetten, er misschien nog een glijbaan of een zwembad aan koppelen en het steeds verder uitbreiden, zoals je fantasie het je toefluistert en het voor je kinderen de meeste pret belooft. Maar je kunt je QUADRO bouwpakket ook in huis gebruiken. Dankzij het modulaire concept kun je je bouwsels aan iedere ruimte aanpassen. Het mooie is dus dat je hetzelfde klimrek zowel binnen als buiten kunt gebruiken – voor onbeperkt klimplezier. Als je het in de tuin hebt gebruikt, kun je het gewoon met de tuinslang afspuiten of met een beetje afwasmiddel schoonmaken. Op die manier verwijder je al het vuil, zodat je QUADRO geen nare geurtjes in de huiskamer verspreid en ook geen lelijke vlekken op je lichte vloerbedekking achterlaat.
Waarom hebben wij dit artikel geschreven?
Wij houden ons dagelijks bezig met de vraag wat kinderen voor een goede ontwikkeling nodig hebben. Wat goed voor ze is en tegelijkertijd plezierig. En wat ze in de huidige wereld missen, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid in een boom te klimmen – terwijl dat juist wel belangrijk is. Al deze inzichten verwerken wij in onze productontwikkelingen. Want om echt goed speelgoed te kunnen ontwerpen, moet je veel weten over kinderen en hun behoeften. En wij denken dat we het op dat gebied niet slecht doen.
Hoe Franse kinderen al heel jong profiteren van beweging, lees je hier: Daar zit beweging in! – de Bewegingsschool in Frankrijk
↑ Het basisprincipe van Maria Montessori was “Help mij het zelf te doen”.
Bronnen:
- Birkenbihl, Vera. Pauken. Elternnachhilfe. mvg Verlag, 2. Aufl., 2020.
- Handbuch der Bewegungserziehung; Didaktisch-methodische Grundlagen und Ideen für die Praxis Herder, Freiburg 1993
- Schule am Palmengarten
- Takaharu Tezuka: Der beste Kindergarten, den Sie je gesehen haben. TED Talk, September 2014
- Vera F. Birkenbihl: Neurogenese
- Sport lässt neue Gehirnzellen sprießen. Pharmazeutische Zeitung, 12.06.2006
- Sport stärkt Fähigkeiten durch neue Nervenfasern. Spektrum, 18.01.2010
- Bewegung & Neuroplastizität: Das Gehirn – kein Muskel und doch unglaublich trainierbar. Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin
- Bewegung fördert die Entwicklung von Kindern. In Form, Deutschlands Initiative für gesunde Ernährung und mehr Bewegung
- Eva Doll. Sportmediziner: So wichtig ist Bewegung für Kinder. ISPO
- Bewegung im Kindergarten: Alles über Bewegungserziehung. Prokita-Portal
- Kinder im Lockdown und der Mangel an Bewegung. hessenschau, 15.02.2021
- Wundermittel Sport: Körper, Geist und Gene profitieren von Bewegung. Quarks, 12.07.2018
- Erziehung und Bildung durch Bewegung - Konzeption zum Bewegungskindergarten der DRK-Kita Bühren. DRK-KV-Göttingen-Northeim e. V., 2017
- Was ist Psychomotorik? Förderverein Psychomotorik e.V. Bonn
- Psychomotorik im Kindergarten – Definition, Ziele und Informationen zur Ausbildung. erzieherin-ausbildung.de. Das Portal für die pädagogische Fachkraft
- Psychomotorik im Kindergarten. Kindergarten heute. Das Fachmagazin für Frühpädagogik
- Sport statt Pillen? – Die heilende Kraft der Bewegung. MDR DOK, 20.08.2021
- Ulrich Lakemann: Erlebnispädagogik. Socialnet, 19.07.2018.
- Dana S. Erlebnispädagogik: Was hinter dem Konzept der sogenannten Abenteuerpädagogik steckt. Kita.de, 14.08.2021
- Christiane Gelitz. Bestimmte Gesten helfen beim Vokabellernen. Spektrum, 25.10.2021
- Prof. Dr. Renate Zimmer
- Die aid-Bewegungspyramide für Kinder. aid infodienst Verbraucherschutz, Ernährung, Landwirtschaft e. V., 2009
Reacties