Een democratische school … klinkt in ieder geval anders. En spannend. Wat zit er eigenlijk achter? Ik zal er snel meer over te weten komen, want ik ben voor twee dagen op bezoek bij de FREIWÄRTS.
Eerst bij de ingang nog snel even pantoffels aandoen – dat zijn ze hier zo gewend – en dan zit ik meteen al in de ochtendkring, waarmee elke dag begint. In de kring wordt besproken wat er vandaag op de planning staat: Wie is er vandaag, wie is er niet? Wie ruimt de garderobe op? De kinderen horen dat er vanaf nu een workshop tafeltennis wordt gegeven, waarbij ze kunnen leren serveren en smashen. Terwijl de oudere leerlingen snel klaar zijn met de ochtendkring, duurt het bij de leerlingen van basisschoolleeftijd iets langer. Die kletsen te veel, legt Mona[1] me uit. Ze is een van de oudere leerlingen op middelbaar niveau en maakt meteen contact met mij.
Even voor half tien worden de kinderen bij elkaar gezocht voor de eerste les van de dag. Erika, de schoolleider en -oprichter, loopt door de lokalen en speurt over het hele schoolplein, totdat ze alle kinderen bij elkaar heeft. Sommige kinderen kunnen nog geen klok kijken en weten niet precies wanneer de les begint. Anderen gaan zo in hun spel op dat ze de tijd vergeten. Ook ik word door Erika opgehaald, omdat ik de lokalen door elkaar haal en heel ergens anders zit.
‘Sing together’ staat er ’s ochtends als eerste op het programma. Samen met de kinderen en Erika zing ik uit volle borst een lied van Lena, eentje dat ik niet ken, maar dat vast door iemand hier is uitgekozen. Het is niet erg dat ik nog niet echt kan zingen, verzekert Erika me. Het gaat erom dat je plezier hebt. Ik sla me er dapper doorheen. Het meisje links van me kijkt soms naar me om te zien of ik wel echt meezing. ‘Waarom heet het lied eigenlijk “Thank you”? 'Waarom bedankt Lena voor de tegenslagen die ze heeft meegemaakt?’, vraagt Erika als het lied uit is. De kinderen denken na. Misschien omdat ze daardoor sterker is geworden? ‘Ze zingt immers ook: I am stronger now’, zegt een meisje. ‘Dat betekent “Ik ben sterker”.’ Iemand anders knikt haar instemmend toe.
Getallenwereld
Direct na het zingen staat de ‘getallenwereld’ op het dagprogramma. Vandaag doet alleen de kleine Ilma mee; de anderen zijn ziek of willen liever nog even met hun vrienden spelen, omdat ze die een tijdlang niet zullen zien vanwege de vakantie die voor de deur staat. Ilma tekent een getallenmuur op het bord: de basis wordt gevormd door een rij stenen waarop ze steeds een getal schrijft. De som van twee naast elkaar liggende stenen levert de waarde op van de steen die daarbovenop ligt. Door de getallenmuur en soortgelijke oefeningen komt Ilma in aanraking met getallen en leert ze spelenderwijs optellen. Iets soortgelijks geldt voor het ‘letterland’, dat op dinsdag plaatsvindt, maar dan gaat het om letters en de eerste woorden. Terwijl leerling en docent overleggen of je de getallenmuur ook van boven naar beneden kunt bouwen (anders dan in de bouwwereld kan dat, ook al is het veel moeilijker), komt er nog een meisje bij dat ook graag mee wil doen. Karina, de docent, heeft voor beiden een handige tip hoe je sommige moeilijke getallen kunt optellen: "Als je een 9 en een 5 hebt, kun je de 9 gewoon als 10 zien. 10 plus 5 is 15. Daar trek je 1 vanaf, omdat je eigenlijk een 9 en geen 10 had.” – Slim.
Maar dat is nog niet alles wat de twee meisjes vandaag leren. Karina legt hun het gelijkteken uit dat door echte wiskundigen wordt gebruikt: het teken kun je als een weegschaal zien; rechts en links moet hetzelfde staan. Ook de Romeinse cijfers komen langs en Ilma ontdekt dat ze een 1051 is (M = 1000, L = 50, I = 1). Ik stel vast dat ik ondanks de vele letters in mijn voornaam slechts een 500 ben, alleen de D kan in Romeinse cijfers worden weergegeven, best jammer.
Zitten blijven bij het houtsnijden.
Op de FREIWÄRTS vinden er dagelijks drie tot vier workshops plaats, waarbij de weekplanning steeds verandert: soms worden er in de wekelijkse schoolkring besluiten genomen over de invoering van nieuwe lessen of workshops die iemand graag wilde toevoegen. Andere verdwijnen weer naar verloop van tijd, omdat er geen belangstelling meer is. Momenteel staat ‘houtsnijden’ op het programma. Daarbij mogen ze helemaal zelf weten wat ze willen maken. Wat het uiteindelijk zal worden, weten ze nog niet. Net zoals ik bij het schrijven van dit artikel nog niet weet, hoe het zich zal ontwikkelen. Voor wie nog wat inspiratie nodig heeft, liggen er 50 kaarten met ideeën en handleidingen klaar: zo kun je kiezen om een lepel na te maken, een minitol of bijvoorbeeld een kledinghanger. De belangrijkste regel is echter: zitten blijven bij het houtsnijden. En je snijdt altijd van je af.
De houtsnijworkshop werd door de jongens geïnitieerd, aangevraagd en vervolgens door de schoolkring aangenomen. Net als het ‘experimenteren’. Of de ‘access bars’, een methode van handoplegging. De ‘bars’ worden aangeboden door een leerling die de anderen vertrouwd wil maken met deze energetische behandeling. Maar de belangstelling voor deze workshop is afgenomen. Vermoedelijk wordt deze binnenkort vervangen door een andere. Momenteel is Spaans heel populair, daarom zijn er nu zelfs drie lesprogramma's per week, voor beginners en gevorderden. Op vrijdag komt de docent Engels naar de school en dan geeft ze vooral één op één les. Iedereen heeft gemerkt dat dat bij Engels het beste werkt.
De workshops worden altijd afgestemd op de behoeftes van de kinderen. Er wordt aangeboden wat hen interesseert. Zo was er al eens een workshop programmeren, een comedy-workshop, een workshop schilderen en tekenen, een workshop kubus oplossen en eentje over algemene kennis. De workshopleiders vervullen niet de traditionele rol van docent, maar zijn alleen aanwezig om de helpende hand te bieden – de kinderen leren alles zelfstandig. Ze kunnen ook zelf een workshop geven; wat ook wordt gestimuleerd: wie iets kan, geeft zijn kennis door aan de anderen. Het werkt net in als de ruilhandel in vroegere tijden, toen er nog geen geld bestond: jij hebt iets wat ik graag wil hebben – misschien kan ik jou op een later tijdstip in ruil daarvoor iets teruggeven. Het is geven en nemen. Het verloop van een lesprogramma wordt niet vooraf bepaald, het lesprogramma ontwikkelt zich vanzelf en is afhankelijk van de deelnemers, hun stemmingen en de huidige belangstelling. De workshopleider kijkt wat er tijdens een half uur of uur gebeurt. De ideeën voor de workshops zijn niet afkomstig van de workshopleider, maar van de kinderen. Daarbij kan het voorkomen dat een gesprek tussen een docent en een leerling een bepaald onderwerp oplevert of dat je op gezamenlijke interesses stuit die vervolgens in een nieuwe workshop uitmonden. Als je wilt leren, doe je dat samen; er zijn geen klassen of niveaus.
Wat als er nu iemand is die Japans wil leren, vraag ik aan Karina. Dan zal degene die dat graag wil, dit ter sprake brengen bij de schoolkring. Als de workshop wordt goedgekeurd, gaat iedereen erover nadenken hoe de workshop kan worden gegeven. Er zijn meerdere mogelijkheden: er is een leerling die al Japans spreekt en die leert het aan de anderen; of er wordt educatieve software aangeschaft die op de computers van school wordt geïnstalleerd; of er wordt tijdelijk iemand aangenomen die de taal geeft.
Bos, paddenstoel, kikker – dat klinkt als leren
‘Bos’ staat nog op de weekplanning. Dat klinkt heel interessant en ik vraag ernaar. Een keer per week gaan volwassenen en kinderen samen naar het bos. De school ligt tegen Hamburg aan en is omgeven door het Sachsenwald. Samen kijken ze wat ze zoal tegenkomen in het bos. Soms zijn het kikkers. Soms zijn ook paddenstoelen – de perfecte gelegenheid om na school bij oma langs te gaan en haar te vragen of je het paddenstoelenboek mag lenen dat bij haar in de kast staat. Om het de volgende dag mee te nemen naar school, zodat iedereen kan leren welke soorten paddenstoelen er in onze eigen bossen groeien. Een keer hebben de kinderen afval gevonden in het bos, afgedankte oude apparaten die gewoon gedumpt waren en er niets te zoeken hadden. Eenmaal terug op school hebben ze samen uitgezocht naar welke instantie je moet bellen om hiervan melding te maken. Weer iets geleerd – en op een gegeven moment was het afval weg.
Leren gebeurt hier op vrijwillige basis. En daarom werkt het zo goed. Elk kind bepaalt zelf wat het graag wil leren. Daardoor is het ook echt gemotiveerd. Daarnaast leren de kinderen van elkaar: als iemand ziet dat een speelkameraadje naast hem geweldige dingen kan programmeren op de computer, wil hij dat ook graag leren. Hij heeft misschien zelf ook al ideeën die hij met het programma zou kunnen realiseren. Dus vraagt hij het meisje of ze het aan hem wil uitleggen. Want op die manier gaat het leren nog beter: als iemand van dezelfde leeftijd of in dezelfde omstandigheden mij iets uitlegt.
In het begin leren de kinderen ongedwongen, bijvoorbeeld doordat ze een vlieger laten opstijgen en zodoende vaststellen dat er is zoiets bestaat als zwaartekracht. Later, als er getoetst wordt, komt er meer structuur aan te pas: naast Duits, Engels en wiskunde, die verplicht zijn, kiezen ze zelf bepaalde vakken of aandachtsgebieden, waarin ze examen willen doen. En voor de bijbehorende examencursussen melden ze zichzelf aan. Omdat de school tien schoolniveaus kent, kunnen ze hier het officiële ESA- of MSA-examen doen. ESA staat voor de ‘ersten allgemeinbildenden Abschluss’ (vroeger de Duitse ‘Hauptschulabschluss’, vergelijkbaar met het Nederlandse vmbo/mavo-examen). MSA staat voor de ‘mittleren Schulabschluss (vroeger ‘Realschulabschluss’, vergelijkbaar met het Nederlandse havo-examen).
De voorbereiding op het examen vindt weliswaar in groepen plaats, maar ook hier wordt naar behoefte en in eigen tempo geleerd. De kinderen hebben de opdracht om aan het einde van de dag zelfstandig te recapituleren wat ze vandaag allemaal aan nieuwe kennis hebben opgedaan. Tijdens de voorbereiding op het eindexamen hebben de leerlingen een mentor aan hun zijde om hun te helpen. De mentoren worden doorgaans door de leerlingen zelf gekozen, want een voorwaarde om goed te kunnen leren is dat je door iemand wordt begeleidt die je graag mag en met wie je een zekere band opbouwt.
Aanvullend op de leermomenten met de mentor helpen de kinderen elkaar. Dat is echter ook op allerlei andere vlakken het geval. Ik loop een grote recreatieruimte binnen en zie een paar kleine kinderen zitten die aan het schaken zijn. Er zit een groot meisje bij; ze legt de kinderen zo nu en dan iets uit. Een klein meisje komt naar me toe en vraagt me uit het niets wat mijn lievelingsdier is. Ik ben even perplex en denk kort na. Een hond! Als ik vraag wat haar lievelingsdier is, vertelt ze dat het de olifant is. ‘Waarom?’ wil ik weten, maar ze loopt alweer weg omdat ze werd geroepen door haar speelkameraadjes.
Meer democratie voor kinderen.
Waarom noemt de FREIWÄRTS zich eigenlijk een ‘democratische school’? – Omdat de kinderen hier echt kunnen meebepalen. Aan de ene kant worden er tijdens de schoolkring samen besluiten genomen over de besteding van het schoolbudget: wat er wordt aangeschaft, welke materialen je bijvoorbeeld nodig hebt voor een workshop. Aan de andere kant worden er tijdens de schoolkring regels besproken, ingevoerd, indien nodig aangepast en soms zelfs weer afgeschaft. De kinderen kiezen niet alleen zelf de workshops uit die worden georganiseerd, maar beslissen ook zelf of en op welke dag ze daaraan deelnemen. Als hun hoofd vandaag niet naar wiskunde staat, kunnen ze in plaats daarvan een rondje over het schoolplein lopen om hun gedachten te ordenen. Of zich even terugtrekken in een knus hoekje. Of met andere kinderen ravotten – ik zie een paar kinderen buiten op blote voeten rondlopen, ‘brrr’ denk ik automatisch. Ten slotte is het al bijna eind september en zelf heb ik alvast mijn sjaal en muts uit de kast gehaald. Aan de andere kant: als het hen niks uitmaakt en het hun zelfs goed doet, waarom ook niet …
Democratisch, betekent dat vrijblijvend? Absoluut niet. Op de FREIWÄRTS zijn er meer regels dan op andere scholen. Met dat verschil dat ze voortvloeien uit de behoeften van de gemeenschap, die tijdens de schoolkring worden besproken. Het individu mag zelf alles bepalen voor zover zijn handelingen geen beperkende gevolgen hebben voor de anderen. Als dat wel het geval is, wordt er naar een oplossing gezocht. Bij democratie hoort ook dat docenten en leerlingen op ooghoogte met elkaar omgaan. Daarom worden de begrippen docent en leerling hier ook helemaal niet gebruikt. De volwassenen spreken van mensen als ze de kinderen bedoelen. Het woord kind getuigt namelijk van een waardeoordeel en duidt op hiërarchie, net zoals het begrip leerling. Terwijl er eigenlijk alleen grote en kleine mensen zijn. De docenten noemen zichzelf medewerkers. Op ooghoogte met elkaar omgaan, betekent hier ook dat iedereen elkaar tutoyeert.
Ook al noemen de docenten elkaar niet zo, toch hebben ze allemaal een docentenopleiding afgerond of een opleiding gedaan die gelijkwaardig is aan het Tweede Staatsexamen overeenkomstig de richtlijnen van het Duitse Ministerie van Onderwijs – precies zoals dit ook geldt voor de reguliere scholen. Met dit verschil dat de medewerkers van de FREIWÄRTS zich veel meer interesseren voor alternatieve leermethoden en tijdens hun docentenopleiding wilden weten of er nog meer is dan dat wat ze op reguliere scholen zouden mogen verwachten. Of er misschien toch een leervorm is die meer rekening houdt met het intrinsiek gemotiveerde leren. Karina heeft de FREIWÄRTS ontdekt tijdens haar zoektocht naar alternatieven en verwezenlijkt hier datgene wat beantwoordt aan haar opvattingen rondom leren. Ook de school zelf heeft ondanks alle vrijheden een plek in ons schoolsysteem verworven, want er moet worden voldaan aan de richtlijnen van het ministerie. De kinderen moeten op deze school net als elders op een bepaalde leeftijd een nauwkeurig gedefinieerd kennisniveau hebben bereikt – en dat hebben ze ook. De vorderingen van elke leerling worden door de leerkrachten bijgehouden.
Beam me up, Smarty!
Na een paar uur op de FREIWÄRTS valt me op dat er hier iets anders dan anders is. Er heerst hier een hele andere stemming dan op andere plekken waar ik kom. Eerst weet ik niet precies waaraan dat ligt. ‘Het valt me op dat niemand hier op zijn telefoon kijkt. Hoe komt dat?’, vraag ik aan een docent. Hij legt me uit dat de kinderen hun smartphone inleveren, voordat de schooldag begint. ‘Niemand hoeft zich weg te beamen; het samengaan is belangrijk.’ Dat maakt een enorm verschil! Of je nu op je werk, in de stad of gewoon thuis bent: bijna elke interactie wordt tegenwoordig wel verstoord doordat iemand ‘heel eventjes’ op de telefoon kijkt. Iedereen houdt zich voortdurend in een parallelle wereld op. Hoe rustgevend het is als die wegvalt, merk ik pas op als het een keer anders is. En ogenschijnlijk mist niemand zijn telefoon. Daarom laat ik mijn telefoon ook maar in mijn tas als ik een moment voor mezelf heb en niet weet wat ik als volgende moet doen. ‘Verveel je je?’, vraagt een klein meisje aan mij, omdat ik een beetje verloren bij de ingang uit het raam sta te kijken. ‘Nee, nee, ik wacht alleen op de docente Engels’, antwoord ik. Na een korte aarzeling voeg ik er nog aan toe: ‘Maar je hebt gelijk, ik verveel me ook een beetje.’ Gelukkig komt de docente Engels net langs en neemt ze me mee naar haar les luistervaardigheid.
Maar op deze school is er nog iets anders aan de hand. Ze gaan hier anders met elkaar om. Want de FREIWÄRTS heeft geweldloze communicatie hoog in het vaandel staan. Met ‘geweld’ wordt niet alleen lichamelijk geweld bedoeld – je kunt een ander op verschillende manieren geweld aandoen: door woorden, maar ook door handelingen die misschien helemaal niet zo bedoeld waren. Marshall Rosenberg, de psycholoog van wie het begrip ‘non-violent communication’ afkomstig is, ging er onder andere van uit dat erachter elke handeling die een individu of de gemeenschap niet goed doet, een behoefte schuilgaat. Daarom helpen sancties als reactie op ‘onbehoorlijk gedrag’ ook niet; de behoefte verdwijnt daarna niet zomaar. Vroeg of laat zal het ergens anders weer de kop opsteken.
De bemiddelingskring
Daarom worden conflicten op de FREIWÄRTS niet uit de weg gegaan; ze bieden juist een kans om iets in positieve zin te veranderen. En conflicten zijn er hier genoeg – net als overal waar diverse persoonlijkheden met verschillende behoeftes met elkaar botsen. Eerst proberen de betrokken partijen het probleem onderling op te lossen. Als dat niet lukt, wordt er iemand anders bijgehaald, een bemiddelaar, die de situatie nog eens vanuit een ander perspectief benadert. Als dat ook niet succesvol blijkt te zijn, worden de betrokkenen uitgenodigd voor de bemiddelingskring. Deze vindt vandaag plaats in de ‘naamloze kamer’. De kinderen die nieuw zijn, zijn bang voor het gesprek, want ze verwachten dat er hier naar de schuldige gezocht gaat worden. Als ze iets hebben ‘uitgevreten’, zal er vast en zeker een berisping volgen. Maar dat is helemaal niet het doel van de bemiddelingskring. Om daarvan blijk te geven, zitten de deelnemers daadwerkelijk in een kring – er is geen hiërarchie.
Hier wordt niet beoordeeld, maar waargenomen: Wat is er precies gebeurd? In een tweede stap probeert de kleine mens of de medewerker het gevoel te bepalen dat met de gebeurtenis samenhangt. Dat is niet altijd eenvoudig, want je bent je vaak niet bewust van je gevoelens. ‘Ik vond het stom dat je me geduwd hebt’ is bijvoorbeeld helemaal geen gevoel. Om het gevoel dat erbij hoort, te achterhalen, liggen er kaarten op tafel. Voor de allerkleinste deelnemers staan er afbeeldingen op, waarin emoties worden uitgebeeld. Voor de groteren staan er begrippen op die hun kunnen helpen, bijvoorbeeld ‘geschokt’, ‘verdrietig’ of ‘gekwetst’. In de volgende stap bepaalt de persoon de behoefte die daarmee samenhangt, bijvoorbeeld ‘bezorgdheid’, ‘liefde’, ‘nabijheid’ of ‘hulp’, en doet een verzoek: wat heb ik nodig, zodat in mijn behoefte wordt voorzien? De medewerker die de bemiddelingskring bijwoont, helpt de kinderen erbij om dit verzoek te formuleren.
Conflicten zijn geweldig
Bijna elke dag vinden er op de FREIWÄRTS bemiddelingskringen plaats. De resultaten van de gesprekken zijn altijd weer verbazingwekkend. Want als je iets dieper graaft en onder de oppervlakte komt, wordt duidelijk dat het bij een probleem vaak om iets totaal anders ging dan gedacht. Daar komt nog bij dat kinderen vaak hele andere strategieën ontwikkelen om conflicten op te lossen dan volwassenen.
Eens ging het erom dat een kleine jongen iedereen om zich heen irriteerde. Op een bepaald moment stoorde iedereen zich daaraan en dus werd er een bemiddelingskring bijeengeroepen. Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de jongen altijd irritant ging doen tegen anderen als hij honger had. Dat had niemand verwacht. En plotseling was er begrip: ‘Oh, maar als ik honger heb, ga ik net zo doen als jij’ waren de reacties. De bemiddelingskring resulteerde erin dat er besloten werd tot een noodrantsoen dat in de keuken te vinden is – voor het geval dat.
Bij een ander conflict had een kind per ongeluk een speelhuisje kapotgemaakt dat van iemand anders was. De oplossing voor dit ongeluk was niet dat er een nieuw speelhuisje voor in de plaats werd gekocht. Het was veel belangrijker om te zien hoeveel verdriet het veroorzaakte bij het kind van wie het huisje was. Het speelhuisje betekende veel voor haar, omdat het een cadeau van haar grootouders was die ver weg woonden. De erkenning van haar gevoel van verlies bleek veel belangrijker te zijn dan de aanschaf van een nieuw exemplaar.
Ook voor de creatieve ruimte die tot verboden gebied was verklaard, werd er een oplossing gevonden. Deze ruimte is een soort knutselruimte waarin de kinderen alles vinden wat ze nodig hebben om de projecten, die eerst in hun hoofd ontstaan, uit te voeren: kralen, acrylverf, een lijmpistool, een naaimachine om poppenkleertjes te naaien – en in talloze laden en vakken nog veel meer dingen die ik niet kan zien als ik door de ruimte loop. Van de meest eenvoudige materialen worden hier muziekinstrumenten gemaakt of upcyclingprojecten uitgevoerd: van oude, nutteloze dingen maken de kinderen iets nieuws wat weer kan worden gebruikt. Ik ben er stiekem naar binnen gegaan, want eigenlijk is de ruimte verboden gebied. Omdat degenen die de ruimte gebruiken, na afloop niet altijd hebben opgeruimd. De kinderen moeten merken dat er hier iets niet helemaal volgens de regels is gegaan. Nu zitten de leerlingen met een docent bij elkaar om een oplossing te vinden voor dit probleem: naast de uitleg over de ruimte die tot dusver aan alle nieuwe gebruikers werd gegeven, zal er bij wijze van oefening enkele keren samen worden opgeruimd. De kinderen zijn zelf op dit idee gekomen en willen het uitproberen, zodra de ruimte weer mag worden betreden.
Iets om een voorbeeld aan te nemen
Van de manier van communiceren, die hier heel normaal is, ben ik echt onder de indruk. Hoeveel leed zouden wij ons als volwassenen kunnen besparen als wij onze behoeften goed en duidelijk zouden kunnen communiceren, als we de andere met respect en op ooghoogte tegemoet zouden treden, welke achtergrond hij ook heeft? Of het nu gaat om de werksituatie of persoonlijke relaties met anderen: hoeveel problemen worden er veroorzaakt doordat wij niet doelgericht met elkaar praten, hoeveel mensen zijn daarom ongelukkig? Natuurlijk kan iedereen aan zichzelf werken. Maar wie dat heeft geprobeerd, weet wat voor een lang en moeilijk proces dat is. Als je dat dagelijks zoals hier op school oefent – hoeveel gemakkelijker zou het dan later zijn als volwassene?
Ik vraag Erika hoe de kinderen zich buiten school redden als ze mensen ontmoeten die nog nooit iets hebben gehoord van geweldloze communicatie of die veel van dat wat hier vanzelfsprekend is, niet kennen of begrijpen. ‘De kinderen die hier opgroeien, zijn net als een plant die in een beschermde omgeving opgroeit’, zegt ze. ‘Zo’n plant ontwikkelt een stevige stam, is stabiel en is goed bestand tegen tegenslagen in het leven.’ Ik krijg hier echt de indruk dat hier persoonlijkheden worden gevormd die leren om zichzelf staande te houden in de maatschappij. En dat is volgens mij ook waar het op aankomt.
Maar ook de vrijwilligheid is een model waaraan je in je latere leven heel veel hebt, bijvoorbeeld in het beroepsleven. Het is allang bewezen dat mensen die zelf hun werk mogen inrichten en hun sterke punten kunnen inzetten, plezier hebben in hun werk. Daarnaast zijn ze ook nog eens echt goed in hun werk. Er zijn nog niet zoveel werkgevers die dat hebben onderkend, maar het onderwijs op de FREIWÄRTS zou een van de eerste stappen kunnen zijn om op dit gebied anders te gaan denken.
Hoe vergaat het kinderen die later op vwo-niveau eindexamen willen doen en willen gaan studeren, vraag ik Erika. ‘Zij hebben hiaten in de kennis’, geeft ze toe. ‘Maar – en dat is doorslaggevend – als ze kiezen voor het eindexamen op vwo-niveau, zijn ze uitermate gemotiveerd. En ze slagen dan ook.’
Schoon schip
12.30 uur. Opruimen! Over een half uur komen de eerste ouders om hun kinderen op te halen. Dan moet alles er weer pico bello uitzien. Want ook hier is er niemand die achter jou opruimt. De kinderen pakken stoffer en blik, vegen papiersnippers en kruimels op. Hoewel – niet alle kinderen. Per ruimte is een klein team daarvoor verantwoordelijk. Hoe er moet worden opgeruimd, staat op het papier dat aan de deur hangt. Voor de kleine kinderen staan er pictogrammen als uitleg op. Na het opruimen komt het inspectieteam, dat net als het opruimteam elke week weer opnieuw wordt samengesteld, en kijkt of alles in orde is. Als er iemand uitvalt, wordt er in de ochtendkring naar een vervanger gezocht. Dit roterende systeem werkt prima, en het mooie ervan: in de derde week heb je vrij en hoeft je nergens voor te zorgen.
Om twee uur vindt de teammeeting van de vijf medewerkers plaats. Samen spreken ze de dag door, behandelen ze openstaande vragen, bespreken ze conflicten en overleggen welk effect deze op de gemeenschap hebben; de bemiddelingskringen voor de volgende dag worden ingepland. Inmiddels zijn ook de ouders gearriveerd, maar niet alle ouders willen vandaag hun kinderen direct ophalen.
Ook ouders doen mee
Onlangs is er een ouderinitiatief gevormd dat de school drempelvrij wil maken. Er is een professionele metselaar bij betrokken – dat blijkt wel uit de indrukwekkende rolstoelhelling aan de achterzijde van het gebouw. ‘Ook de ouders zetten hun sterke punten in’, legt Jörg uit, die net met zijn jongste kind aan zijn rechterhand en een schep in zijn linkerhand erbij is komen staan. ‘De ouders horen ook bij de gemeenschap’, vindt hij. ‘En ze engageren zich in verschillende groepen. Er is bijvoorbeeld een tuingroep. Of een schoonmaakkring.’ Hij vertelt me dat er hoofdzakelijk drie redenen zijn waarom mensen hun kinderen naar een democratische school sturen. Ten eerste zijn er ouders die vroeger zelf slechte ervaringen hebben opgedaan op school. Ten tweede kan het voorkomen dat hun kinderen niet in het starre systeem van de reguliere school gedijen. Of de ouders zijn, ten derde, zelf overtuigd van het idee dat achter de democratische school zit.
Zelf had hij in zijn kennissen- en familiekring heel wat overtuigingskracht nodig, want natuurlijk zijn velen, die groot geworden zijn met het bekende schoolsysteem, aanvankelijk sceptisch. Steeds weer krijgt hij de vraag of er eigenlijk wel iets terecht zou kunnen komen van de FREIWÄRTS-kinderen. ‘Moet er dan beslist iets van jou terechtkomen?’, werpt Jörg tegen. Vanuit zijn perspectief zullen er hier, net als ergens anders, mensen zijn die zonder diploma van school gaan. Aan de andere kant zullen de meesten naderhand een gelukkig leven leiden omdat ze hier de mogelijkheden hebben om erachter te komen wat hun sterke punten zijn. Zonder concurrentiedruk, zonder cijfers en zonder voortdurend jezelf met anderen te hoeven vergelijken. ‘Hier worden de kinderen nooit met elkaar vergeleken; ze vullen elkaar aan.’
Jörg verraadt me dat hij helemaal niet precies weet wat er allemaal op school gebeurt. De conflicten die hier zijn, lossen de kleine en grote mensen onderling op. Op die manier wordt ook de privésfeer van de kinderen gewaarborgd. De ouders worden alleen in zwaarwegende gevallen erbij betrokken. Wat hem echter is opgevallen: zijn dochter is veel evenwichtiger sinds ze naar de democratische school gaat.
En de kinderen zelf? Wat vinden zij van de FREIWÄRTS? ‘Beter dan een normale school, veel beter’, zegt Mona. Het gaat hier veel beter met haar dan op de vorige school. Een ander meisje heeft er een uur reistijd voor over om hier te zijn. ‘Eigenlijk vind ik naar school gaan heel goed’, hoor ik vanuit een andere hoek. ‘Waarom eigenlijk?’ vraag een jongen verontwaardigd. ‘Nou ja, uitslapen is nog beter.’ Waarin ze gelijk heeft … 😉
Senior communication experts
Mijn conclusie na twee dagen FREIWÄRTS? Het is een geweldige gemeenschap die hier is ontstaan en steeds meer vorm krijgt. De kinderen hebben veel contact met elkaar, veel meer dan ik me uit mijn eigen schooltijd kan herinneren. Ze halen van alles uit (dat hoort er immers ook bij!), praten echter ook met elkaar, discussiëren met elkaar, zijn vrolijk en actief. De afgelopen twee dagen heb ik heel veel geleerd van de kleine mensen – en ik heb een nieuw doel voor ogen: ik wil net zo goed kunnen communiceren als zij. Mijn vrienden die bijna aan hun mobiel vastgeplakt zitten als we elkaar ontmoeten, zal ik vragen om het ding gewoon eens aan de kant te leggen. Voor een nieuw gevoel van vrijheid.
Is het FREIWÄRTS-systeem het betere systeem?
Hoe doet het systeem op de FREIWÄRTS het eigenlijk vergeleken met de reguliere school? Als een leerling op de FREIWÄRTS slaagt voor zijn examen, dan heeft hij na acht jaar een diploma op vmbo/mavo- of havo-niveau op zak – net als op andere scholen. Daarbij komen nog de sociale vaardigheden die hij in de loop van de tijd heeft verworven. Daarmee heeft hij een doorslaggevend voordeel ten opzichte van de leerling van een ‘normale’ school. – Op veel plaatsen klinkt er kritiek op het gangbare schoolsysteem (meer informatie hierover lees je in het artikel ‘“Leren moet leuk worden” – over computerspelletjes en laptops’). De FREIWÄRTS, waar kinderen zich zelfstandig en in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen en waar ze hun mogelijkheden kunnen ontplooien, zou een oplossing kunnen zijn.
Klik hier om naar de website van de school te gaan.
Waarom hebben wij dit artikel geschreven?
Bij QUADRO vinden wij het belangrijk om een gevoel te krijgen voor wat kinderen bezighoudt, wat hen stimuleert en interesseert, en wat ze leuk vinden. Juist die kennis nemen wij mee bij de ontwikkeling van onze producten: zodat kinderen op een zo natuurlijk mogelijke manier opgroeien – en ouders zeker weten dat ze daarmee het juiste voor hun kinderen doen.
Op welke manieren je allemaal kunt leren, lees je in het blogartikel “Leren moet leuk worden” – over computerspelletjes en laptops.
↑ Alle namen zijn door de redactie gefingeerd.
Reacties