Groenten kennen kinderen tegenwoordig vaak alleen nog uit de supermarkt: ingepakt, gesorteerd en soms helaas nog niet eens echt lekker. Dat ligt wellicht aan de toenemende verstedelijking. Kinderen die in de stad wonen hebben nauwelijks contact met de natuur, laat staan met land- en tuinbouw. Maar toch is de situatie niet zo hopeloos als het lijkt, want er zijn talrijke mogelijkheden om ook in de stad een tuin aan te leggen – als het moet zelfs in huis. Wij stellen een aantal van deze mogelijkheden aan je voor.
Duurzaamheid, regionale producten, groenten van het seizoen – dat zijn de trends van onze tijd. Ook urban gardening hoort in dit rijtje thuis. Maar hoewel deze termen momenteel overal onderwerp van gesprek zijn, zijn ze in feite niet nieuw. Het stadstuinieren begon al in de negentiende eeuw. Tegenwoordig gaat het vooral om gezonde voeding. Vroeger waren de stadstuinen vooral van belang voor die delen van de bevolking die helemaal geen eten hadden: destijds werden uit liefdadigheid de zogenaamde armentuinen aangelegd.
Volkstuinen
Daniel Gottlob Moritz Schreber, waarnaar het Duitse equivalent van de volkstuin (“Schrebergarten”) is genoemd, heeft weliswaar zelf nooit een volkstuin gehad (en zou zeker ook stomverbaasd zijn over de vele tuinkabouters die daar inmiddels hun intrek hebben genomen), hij wees er echter op dat kinderen en tieners in tijden van urbanisering baat zouden hebben bij lichamelijke activiteiten in de buitenlucht. Zo ontstonden er plaatsen waar kinderen konden sporten en spelen – en waar hun ouders later ook aan het tuinieren sloegen: de “Schrebergarten” name zijn intrede. Hij gaf de stadsbevolking niet alleen de mogelijk even te ontvluchten aan het kille beton van de stad en zelf planten te kweken, maar hielp hen tijdens de beide wereldoorlogen ook te overleven in tijden van schaarste.
Community Gardens
Wegens de schaarste aan woonruimte moeten steeds meer volkstuinen wijken voor woongebieden, maar tegelijkertijd ontstaan binnen de stad steeds meer gemeenschapstuinen – in vorm van wijk-, buurt- of interculturele tuinen. Meestal gaat het daarbij om tuinen op braakliggend terrein. Een ding hebben alle gemeen: ze zijn niet van commerciële aard en meestal openbaar. Hier kan men niet alleen groenten kweken, men leert daarnaast zijn buren kennen, wordt samen actief en geeft de stad in zekere zin een nieuw gezicht. Maar er zijn nog heel veel andere goede redenen voor het tuinieren binnen de stad.
Bewuste voeding
Gezonde voeding speelt voor steeds meer mensen een belangrijke rol. Door het telen van voedingsgewassen wordt de landbouw voor stadsmensen zichtbaar en beleefbaar gemaakt. Stadstuinmannen en -vrouwen krijgen een beter gevoel voor de processen die een rol spelen bij de productie van levensmiddelen, ze gaan er meer over nadenken en hebben daardoor ook meer begrip voor de producenten. De waardering voor zelf gekweekte levensmiddelen neemt toe, naarmate men meer weet over gezonde levensmiddelen zoals fruit, groente, kruiden of eetbare bloemen. In hun wijktuin begrijpen mensen pas echt wat groenten van het seizoen eigenlijk betekent. Mensen die om financiële redenen geen gezonde voedingsmiddelen kunnen kopen, hebben hier de kans ze zelf te kweken.
Ecologie
Vaak moeten voedingsmiddelen een lange reis afleggen om van de producent naar de consument te komen. Het gevolg zijn een hoge CO2-uitstoot, meer vrachtwagens op de snelweg, files en lawaai. Bij groenten en fruit uit de stadstuin is dat niet het geval: wat hier wordt geoogst, wordt meestal direct geconsumeerd en hoeft niet te worden getransporteerd, opgeslagen of gekoeld. Ook een verpakking is overbodig. Stadstuinierders gaan zuinig om met grondstoffen, gebruiken water uit regentonnen, bemesten de grond met natuurlijke middelen en telen hun fruit en groenten in harmonie met de natuur (zie ook de sectie “permacultuur”).
Recreatie en gezondheid
Bij binnenstedelijke tuinen speelt ook het recreatieve aspect een belangrijke rol, zelfs als ze over verschillende locaties binnen de stad zijn verdeeld: in een groene omgeving – op het balkon of in de buurt – is het gemakkelijker de alledaagse stress even te vergeten. Tijdens het tuinieren beweeg je je in de frisse buitenlucht – dat is goed voor de gezondheid en brengt je vanzelf op andere gedachten. De levenskwaliteit neemt toe als je tussen prachtige groene planten tot rust kunt komen – temeer daar de tijd die je eraan moet besteden ook met een normale werkweek valt te combineren. Want bij het tuinieren in de stad zijn er geen verplichtingen: je kunt het precies dan doen als je er tijd voor hebt.
Het mooie is dat je bovendien de natuur in de directe omgeving van je woonplaats beter leert kennen – vaak op terrein dat anders braak zou liggen. Je ziet van dichtbij hoe de planten uitgroeien tot de groenten die je in de winkel vindt, met het verschil dat je er deze keer zelf aan mee hebt gewerkt: door te zaaien of te planten en te oogsten – om het resultaat vervolgens op te eten. Zo krijg je er een gevoel voor hoe de levensmiddelproductie werkt, van welke verschillende factoren en invloeden deze afhangt en hoe gemakkelijk dit systeem ook uit evenwicht kan raken.
Een ander aspect is dat planten in huis of in de stad goed zijn voor de mens. Al in de biologieles op school hebben we geleerd dat ze voor frisse lucht zorgen: ze nemen CO2 op en veranderen het onder andere in zuurstof. Hoe meer planten, des te beter. Tijdens een warme zomer reguleren ze het klimaat, omdat ze door de hogere verdamping een verkoelend effect hebben. Grote planten geven bovendien schaduw. Ze hebben dus op verschillende manieren een matigende werking op de temperatuur. Bovendien binden ze stof.
Plantsoenen en tuinen breken het trieste grijs van de gebouwen, zorgen voor een diverser stadsbeeld en verbeteren daardoor ook het imago van een wijk. Steden met veel bomen langs de straten, met parken, stadstuinen en lanen bieden hun bewoners meer levenskwaliteit.
Actief worden en meedoen
Urbane tuinen zijn voor stadsbewoners een geweldige kans om binnen hun eigen stadsdeel actief te worden en bij te dragen aan de ontwikkeling van hun wijk. Het versterkt het saamhorigheidsgevoel en de binding aan de eigen woonomgeving, omdat mensen zich meer met hun wijk gaan identificeren. Bovendien produceren ze niet alleen voedingsmiddelen voor eigen consumptie, maar hebben ook het gevoel dat ze meer vorm kunnen geven aan hun eigen wijk en in zekere zin kunnen meebeslissen. Ze kunnen in hun “eigen” tuin experimenteren en creatief zijn. Hun gevoel van eigenwaarde neemt toe als ze al na een paar weken de eerste resultaten van hun werk zien en proeven.
Stadstuinen bieden daarnaast ruimte om met anderen in contact te komen en elkaar beter te leren kennen. Doordat iedereen mee kan doen, werken hier mensen samen die elkaar normaal gesproken waarschijnlijk nooit waren ontmoet. Mensen uit alle lagen van de bevolking, van verschillende nationaliteiten en herkomst komen elkaar in de stadstuin tegen. Zo leren de deelnemers niet alleen hun buren beter kennen, maar delen ze kennis en ervaringen en ontwikkelen ze begrip voor elkaar, omdat ze hun medemens in alledaagse situaties van dichtbij meemaken. Dat betekent dat je ook gemakkelijker vragen kunt stellen over dingen die je niet gelijk begrijpt.
Al aan het begin van de jaren negentig werden internationale tuinen tot ontmoetingsplekken voor mensen uit verschillende culturen. Dat leidde er niet alleen toe dat men elkaar beter begreep – het hielp migranten ook om zich beter thuis te voelen in een vreemd land, omdat ze planten uit hun eigen land konden zaaien en daardoor een stukje van hun eigen cultuur konden meenemen. Hetzelfde geldt voor de armere inwoners van de stad. In een stadstuin hebben ze de mogelijkheid hun kennis met anderen te delen en het resultaat van hun eigen werk te zien. Deze mensen oogsten niet alleen de vruchten van hun werk, maar ook erkenning voor het succes dat ze ermee behalen. Inmiddels ontdekken steeds meer groepen binnen de bevolking de voordelen van een stadstuin, bijvoorbeeld kunstenaarscollectieven.
Eetbare stad
Net als bij alle hier genoemde categorieën is de definitie c.q. afbakening van het overkoepelende begrip “urban gardening” lastig, omdat er geen nauwkeurige definities bestaan. Het belangrijkste verschil tussen de eetbare stad en urban gardening is dat de eetbare stad net als community gardening plaatsvindt in de openbare ruimte, terwijl het urban gardening vooral een particuliere aangelegenheid is. Het eerste initiatief op het gebied “eetbare stad” ging in 2008 van start in het Engelse Todmorden onder de naam “Incredible Edible”. Het idee was om mensen van alle leeftijden en alle inkomensgroepen en culturen bij elkaar te brengen en wel om bezig te gaan met een onderwerp waar iedereen mee te maken heeft: eten. Het motto van dit initiatief was: “If you eat, you’re in” (“Als je eet, doe je mee”). Het doel was om door vele kleine handelingen iets te bereiken. En dat is de burgers van Todmorden in ieder geval gelukt. Intussen vind je in alle hoeken van de stad planten. Bovendien is Todmorden een populaire toeristische bestemming.
Inmiddels vindt men in talrijke steden over de hele wereld projecten met betrekking tot het onderwerp eetbare stad. In plaats van pure sierplanten worden steeds meer voedingsgewassen op openbare terreinen aangeplant. Bessenstruiken, groentetuintjes, kruiden in verhoogde of verticale bedden – aan de rand van speeltuinen, voor dokterspraktijken, in voetgangersgebieden en ga zo maar door. Meestal wordt daarbij volgens het principe van de “permacultuur” geplant. De burgers van de stad worden uitdrukkelijk uitgenodigd om mee te doen – en natuurlijk ook de vruchten en groenten te oogsten en op te eten. Daardoor worden ze “prosumenten” (een kofferwoord uit “producent” en “consument”).
Met dergelijke initiatieven wordt niet alleen een lokale voorziening opgebouwd, de stadsbewoners krijgen in de letterlijke zin van het woord de smaak te pakken om actief deel te nemen en de stad groener te maken, gezonder te eten en milieubewuster te denken.
Schooltuinen
Er zijn steeds meer scholen en kinderdagverblijven die proberen kinderen al in jonge jaren met de natuur in contact te laten komen. In een schooltuin of een tuin bij een kinderdagverblijf komen kinderen voor het eerst in aanraking met tuinieren. Ze leren actief een plantenwereld kennen die al hun zintuigen aanspreekt: ze zien de groene planten of de bonte fruit- en groentesoorten, ruiken eraan, kunnen de textuur voelen en natuurlijk ook de vruchten proeven. Er is zelfs iets te horen: namelijk de bijen die ze met hun planten aanlokken. Deze actieve ervaring in de natuur laat een diepe indruk achter: de kinderen kunnen zelf aan de slag, ze zijn - afhankelijk van hun leeftijd samen met hun leraren of alleen – verantwoordelijk voor hun planten, van het zaaien tot en met de oogst. Ze behalen samen een zichtbaar resultaat en putten daar zelfvertrouwen uit. En het belangrijkste is dat ze merken hoe goed de dingen die ze zelf hebben geteeld smaken. Op die manier maakt de tuin een belangrijk onderdeel uit van het pedagogische concept.
Permacultuur
De term permacultuur is een samensmelting van de Engelse woorden “permanent” en “agriculture” en staat voor een duurzame vorm van landbouw. Daarbij gaat het niet alleen om landbouw en tuinieren, maar ook om zelfvoorziening in voedingsmiddelen in harmonie met de natuur aan de hand van systemen die ofwel met de natuurlijke omgeving werken ofwel een natuurlijke omgeving nabootsen. Het doel is een zuinige omgang met grondstoffen, een verlaging van het energieverbruik en over het algemeen een reductie van het gebruik van consumptiegoederen.
Iedere tuinierder die het concept van de permacultuur wil toepassen, moet goed weten op welke grond hij of zij aan het werk gaat – wat daarop op welke manier kan worden geplant, hoe de tuin moet worden verzorgd, welke mest het beste kan worden gebruikt enz. Bij het aanleggen van de tuin moet rekening worden gehouden met de ligging van het grondstuk ten opzichte van de loop van de zon. Ook de te verwachten windomstandigheden spelen een rol. Rekening houdend met al deze factoren worden de planten geplaatst – sommige houden van zon, andere van schaduw en weer andere hebben een plekje uit de wind nodig. Het beplanten van grondoppervlakken in combinatie met het gebruik van natuurlijke mest beschermt de bodem en draagt bij tot een goede kringloop van mineralen. Geplant wordt volgens de seizoenskalender. Zo bereik je een rijke opbrengst zonder dat het al te duur wordt. Bovendien handel je duurzaam en ecologisch. En als mooie bijkomstigheid leer je de inheemse plantensoorten beter kennen.
De groentesoorten worden dusdanig uitgekozen dat ze aan de ene kant bij de klimatologische omstandigheden passen, aan de andere kant bij de bodem. De verschillende planten moeten dusdanig worden gecombineerd dat ze elkaar positief beïnvloeden. Je kunt bijvoorbeeld basilicum naast tomaten of komkommers planten, omdat dit kruid meeldauw verdrijft. In een tuin die volgens het principe van de permacultuur wordt aangelegd vindt men geen monoculturen. Polycultuur en biodiversiteit staan hier centraal. Vele verschillende soorten fruit, groenten en kruiden groeien naast elkaar, vaak worden bewust oudere of zeldzame soorten geteeld, waardoor ook de bescherming van bedreigde soorten wordt ondersteund.[1] Maar dat is niet het enige: veel van deze planten bieden ook voedsel voor bijen en andere insecten, die het door de moderne landbouw, die voornamelijk is gebaseerd op monoculturen, moeilijk hebben. Bijen hebben een veelzijdig voedingsaanbod nodig dat bestaat uit vele verschillende planten en pollen. Tuinen waarin polyculturen domineren zijn bovendien beter bestand tegen plantenziekten en plagen.
Bij een echte permacultuurtuin hoort ook een regengoot of een regenton voor het verzamelen van regenwater – zo lever je een bijdrage aan de zuinige omgang met water. De composthoop zorgt ervoor dat natuurlijke mest beschikbaar is. Ook een kas is binnen dit concept nuttig, om ervoor te zorgen dat ook gevoelige planten de winter goed doorstaan of om in de vroege lente alvast jonge plantjes te telen. Zet de kas op een geschikte plek, bijvoorbeeld naast een vijver die de zon reflecteert en daardoor extra warmte biedt. Daarnaast kun je een aardkelder aanleggen, waarin geoogst fruit en groenten kunnen worden opgeslagen, zonder dat je hiervoor een koelkast nodig hebt. Zo bespaar je energie en reduceer je de stroomkosten. Ook dieren zoals kippen of ganzen passen goed in een permacultuurtuin, omdat ze bestrijdingsmiddelen overbodig maken.
Aardappelton
Wie maar een kleine tuin ter beschikking heeft, maar toch zelf aardappelen wil kweken, kan nadenken over een aardappelton of een aardappeltoren. Het voordeel is dat je niet in de breedte maar in de hoogte plant, dus laag voor laag. Daardoor bereik je een hoge opbrengst op een relatief klein oppervlak. Een aardappelton zet je heel eenvoudig in elkaar, de kosten zijn laag en je kunt hem zelfs op een balkon neerzetten. Op internet vind je talrijke handleidingen voor het bouwen van een aardappelton. Heb je nog een paar oude autobanden liggen? Als je die opstapelt, kun je ook daaruit een aardappeltoren bouwen – laat je fantasie de vrije loop.
Balkontuinen
Een balkontuin is een groene oase, waarvan je op ieder moment kunt genieten en waarvoor in het klein precies hetzelfde geldt wat hier voor alle andere tot nu toe genoemde tuinvormen is beschreven. We hebben net gezien dat je zelfs aardappels kunt telen op een balkon. Ook al is de opbrengst uiteraard niet zo groot is als in een volkstuin – je geniet des te meer van de smakelijke tomaten als je ze dagelijks voor je eigen woonkamerraam hebt zien groeien.
Vaak worden in de balkontuin vooral kruiden gekweekt – zo heb je altijd verse kruiden bij de hand en worden de kant-en-klare zakjes uit de supermarkt – die vaak na een dag al verwelkt zijn – overbodig. De teelt van eigen planten neemt weliswaar meer tijd in beslag dan een wandeling naar de supermarkt, maar je hebt er dan ook langer iets aan. Terwijl je aangekochte planten na de oogst weggooit, blijven de kruiden op je balkon veel langer leven en groeien verder – bovendien kun je doelgerichter doseren in plaats van een heel bosje te kopen als je maar een paar takjes nodig hebt.
Hydrocultuur
Een nieuwe trend die een veelbelovend perspectief voor de toekomst biedt, is de hydrocultuur, ook bekend onder de Engelse term “hydroponics”, dat betekent het telen van planten zonder aarde. Dat kan zowel in de eigen tuin of binnenshuis, maar ook op industrieel niveau in grote productiehallen. Hydrocultuur biedt talrijke voordelen: het is onafhankelijk van de jaargetijden en het weer – groenten kunnen daardoor ook buiten het seizoen worden gekweekt. De planten groeien sneller, omdat je de omstandigheden naar behoeven kunt veranderen. Plantenziekten die verband houden met de aarde, zoals grauwe schimmel of knolvoet, komen gewoonweg niet meer voor.
Vooral grotere producenten kunnen met hydroponics veel geld besparen, omdat het water- en plantenvoedingsverbruik duidelijk lager is. Beide kunnen bij deze methode zeer nauwkeurig worden gedoseerd, terwijl bij een normale manier van kweken het water en de voedingsstoffen voor een groot deel weglekken of door de warmte van de zon verdampen. Want in normale tuindersbedrijven heeft de aarde de functie om water op te slaan en voedingsstoffen te leveren.
Een grote producent heeft ook het voordeel dat hij zich naar de actuele vraag van de consumenten kan richten en dus relatief snel kan reageren op veranderende voorkeuren en wensen, omdat de planten in een hydrocultuur veel sneller groeien.
Aquaponics
Een andere veelbelovende trend is aquaponics, die in het kort kan worden omschreven als een symbiose van vissen en planten. Vissen en planten leven samen in een ecologische kringloop en profiteren van elkaar. De Maya’s gebruikten al een soortgelijk systeem, nu beleeft het dankzij de moderne techniek een revival. Het systeem bestaat grof gezegd uit twee tanks – in de eerste zwemmen zoetwatervissen, de andere is bestemd voor de irrigatie van de planten. Beide tanks zijn met elkaar verbonden, zodat de uitwerpselen van de vissen worden gebruikt om de planten te bemesten (dat gebeurt door toevoeging van bacteriën). De planten zorgen er op hun beurt voor dat het water, waarin de vissen zwemmen, wordt gereinigd. Dit proces is zeer milieuvriendelijk, want het water van de vissen hoeft niet door ingewikkelde processen te worden gereinigd en ze krijgen geen antibiotica. Bij de planten hoeft men geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
Het voordeel van dit systeem is dat het overal binnen de stad kan worden geïnstalleerd, zelfs op het dak van een gebouw of op kleine schaal op een balkon. Lange transportwegen worden overbodig. Hoewel het om een ecologisch en milieuvriendelijk systeem gaat, mogen de op deze manier gekweekte groenten niet als biologische groenten worden aangeduid, want volgens de EU-richtlijnen moeten biologische groenten in aarde groeien.
Op het gebied van aquaponics lopen de Verenigde Staten voorop.
Verticale tuinen
Omdat de grond in de stad steeds schaarser en duurder wordt, kwam de architect en botanicus Patrick Blanc op het idee om planten verticaal te laten groeien, bijvoorbeeld langs de gevels van huizen. Dat ziet er niet alleen mooi uit en verhoogt de levenskwaliteit van de stadsbewoners, net als iedere andere tuin verbetert een verticale tuin de luchtkwaliteit. Bovendien wordt het energieverbruik gereduceerd: in gebouwen met een groene gevel is het in de zomer koeler, in de winter vormen de planten een extra isolerende laag die bescherming biedt tegen de kou. Bovendien dempt een verticale tuin in ieder jaargetijde het lawaai van de stad.
© pierluigipalazzi – adobe.stock.comEen bekend project op dit gebied is de Bosco Verticale in Milaan: de beide flatgebouwen die samen dit “verticale bos” vormen zijn weelderig begroeid met groene planten: mos, verschillende grassoorten, kruidachtige planten, heesters en zelfs naald- en loofbomen. In totaal hebben 900 bomen langs de gevel van deze gebouwen een plekje gevonden – en 11.000 planten. Als deze planten en bomen in plaats van verticaal op een horizontaal oppervlak zouden worden geplant, hadden ze 7.000 m² in beslag genomen. De grootste verrassing is: de beplanting heeft slechts 5 procent van de bouwkosten veroorzaakt – een goed argument voor het plannen van meer van dit soort projecten in de toekomst.
Een daarvan zal binnenkort in Hamburg worden gerealiseerd. Hier is het de bedoeling dat een reusachtige bunker, die nog steeds aan de Tweede Wereldoorlog herinnert, op drie niveaus zal worden beplant: op het dakterras zal een zentuin worden aangelegd, onderaan een bergpad en langs de kraag in het midden zal een plek voor actief tuinieren worden gecreëerd. Maar ook andere steden roepen steeds vaker op tot het aanleggen van groene daken en gevels.
Ook als hobbytuinder is een verticale tuin gemakkelijk te realiseren: bijvoorbeeld door een plantenwand op het balkon of zelfs in huis. Als je eraan begint, is het belangrijk dat je voldoende ruimte tussen muur en planten openlaat, om schimmelvorming te voorkomen. Voor een verticale balkontuin kun je het beste kiezen voor inheemse planten, die goed bestand zijn tegen wind en weer. Het mooie aan een verticale balkontuin is dat het niet alleen de eigen levenskwaliteit maar ook die van de buren verbetert.
Daktuinen
Het effect van een daktuin is vergelijkbaar met die van een verticale tuin: hij zorgt ervoor dat de direct onder het dak liggende ruimtes bij intensieve zoninstraling in de zomer niet te warm worden; in de winter zorgt de extra isolatielaag voor meer warmte in huis. Bovendien heeft een daktuin een lawaai dempende functie. Vooral platte daken, maar ook sommige puntdaken kunnen worden omgetoverd in bloeiende, groene plantsoenen, die niet alleen in economisch, maar ook in ecologisch opzicht voordeel opleveren: de planten die op het dak groeien filteren schadelijke stoffen uit de lucht en binden stof. Of je nou kiest voor een echte daktuin of een groen dak: beide vergroten de levenskwaliteit en bieden vogels, insecten en vele andere kleine organismes een groene oase midden in de stad. Maar ook de mens kan na een drukke dag heerlijk ontspannen in de daktuin, want het is een perfect plekje om te ontvluchten aan de dagelijkse stress.
Huurakkers
Wie geen balkon of (volks-)tuin ter beschikking heeft en toch zelf fruit en groenten wil kweken en oogsten, kan ook een akker huren. Meestal bevinden deze akkers zich aan de rand van de stad en zijn goed bereikbaar vanuit de eigen woonplaats. In veel steden bieden start-ups zulke zelfoogsttuinen aan – en maken het voor de hobbyboeren zo eenvoudig mogelijk: de akkergrond is bij overdracht al voorbereid, vaak zijn zelfs het fruit en de groenten al aangeplant – de huurder moet het grondstuk alleen nog verzorgen. De daarvoor benodigde meststoffen en tuingereedschappen worden beschikbaar gesteld. Vaak krijgen ze langs elektronische weg nog een nieuwsbrief, waarin stap voor stap wordt uitgelegd wat er in het betreffende seizoen te gebeuren staat.
De hobbytuinder huurt de grond vaak maar voor een enkel seizoen en kan op die manier eerst uitproberen of tuinieren echt iets voor hem of haar is. Veel mensen zijn enthousiast over deze huurtuinen: ze beleven de natuur van dichtbij en voelen een zekere verbondenheid met de grond waarin ze staan te spitten. Hoewel het werken in de tuin best zwaar kan zijn, is het ook zeer ontspannend. De tuinhuurders oogsten groenten van het seizoen uit de eigen regio die zijn geteeld zonder bestrijdingsmiddelen en winnen door deze oogst ook een stukje autonomie, omdat ze niet meer volledig afhankelijk zijn van de supermarkt op de hoek.
Professionele landbouw in de stad
Door de voortdurende groei van de steden en de uitbreiding van agglomeraties worden steeds meer landelijke – en dus ook agrarische – gebieden verstedelijkt. Landbouwbedrijven profiteren van deze ontwikkeling door de stadsbevolking door middel van een aantrekkelijk aanbod naar het erf te lokken, bijvoorbeeld door restaurants en boerderijwinkels met vers geoogste producten te openen, die vaak goed worden bezocht.
De groei van de steden is voor landbouwbedrijven niet alleen een kans, maar ook een uitdaging, want in grote agglomeraties zoals het Roergebied wordt landbouwgrond steeds schaarser. De verstedelijking leidt dus tot een verlies aan akkergrond voor de productie van voedingsgewassen. Daardoor kan de groei van landbouwbedrijven maar in zeer beperkte mate plaatsvinden. Daarom denken veel boeren na over andere oplossingen. Een van de mogelijkheden is het gebruik van braakliggende grond binnen de stad voor de productie van voedingsgewassen. Zo ontstaat er een soort urbaan patchwork-landschap.
Solidaire landbouw
De solidaire landbouw (Solawi) hoort weliswaar eigenlijk niet thuis in de categorie stadstuinieren, maar is eveneens een toekomstgericht en duurzaam model van voedselvoorziening, niet alleen voor de stadsbevolking. Daarbij vormen boeren en particuliere huishoudens een gemeenschap op basis van solidariteit: meerdere gezinnen betalen in het vooruit voor de opbrengst van een landbouwbedrijf, in ruil daarvoor krijgen ze de gehele oogst. Bij dit model delen alle leden van de gemeenschap de verantwoordelijkheid en het risico (bijvoorbeeld van een misoogst door slechte weersomstandigheden).
Het voordeel van dit model is dat de boeren vooraf weten wat ze met hun producten verdienen en dus beter kunnen plannen en niet meer afhankelijk zijn van de marktwerking, die vaak een enorme druk op henzelf en hun dieren uitoefent en hen ertoe dwingt maatregelen te nemen die niet passen bij een natuurlijke manier van boeren. Deze maatregelen dienen alleen nog om het overleven van het bedrijf te garanderen – het heeft vaak niets meer te maken met het welzijn van de boeren, de dieren of het milieu. Het systeem van solidaire landbouw zorgt ervoor dat landbouwbedrijven onafhankelijk worden van subsidies, een stabiel inkomen hebben en niet in hun bestaan bedreigd zijn. Daardoor hebben ze de mogelijkheid hun landbouwbedrijf op een gezonde en natuurvriendelijke manier te runnen. En ook voor de afnemers van de producten zijn er veel voordelen: ze krijgen de oogst in vorm van verse groenten van het seizoen uit de eigen regio – als het landbouwbedrijf dit aanbiedt, zelfs in een verwerkte vorm van kaas of brood. Zo ontstaat een transparante kringloop die is losgekoppeld van de normale marktwerking. De deelnemers genieten van gezonde voeding en beschermen tegelijkertijd de natuur.
Guerilla gardening
Als voorlopers van guerilla gardening worden vaak de eerste gemeenschapstuinen op niet gebruikte grondstukken in New York in de jaren zeventig beschouwd. De term slaat op het niet gecontroleerde zaaien en kweken van planten overal binnen de stad. De trend is oorspronkelijk ontstaan als politieke beweging tegen bepaalde tendensen binnen de ruimtelijke ordening in steden en beweegt zich op het randje van de legaliteit. Het zonder toestemming beplanten van gemeentegrond is namelijk daadwerkelijk een wettelijke overtreding. Meestal worden deze acties door de gemeente echter getolereerd, omdat ze de stad vaak mooier en vriendelijker maken en het protest over het algemeen vreedzaam is.
De guerilla tuinders gebruiken vaak zaadbommen, die ze bijvoorbeeld in grijze stadswijken plaatsen, omdat ze vinden dat de openbare ruimte van alle bewoners is en de gemeente daarover niet alleen mag beslissen. Het handige aan zaadbommen is dat je ze heel eenvoudig zelf kunt maken: gewoon wat aarde met klei mengen, bloemzaadjes erin stoppen, een bolletje vormen, een beetje vochtig maken en laten drogen – klaar is de bloemenbom, die door de voedingstoffen en het vocht aan de binnenkant ook onder ongunstige omstandigheden prachtig gaat groeien en bloeien. Als je ze dan in de warme tijd van het jaar overal verdeelt waar een paar bloemetjes geen kwaad kunnen, zie je al enkele weken later niet alleen mooie bloemen, maar heb je ook nog eens een paradijs voor bijen en vlinders gecreëerd. Let er wel op dat je alleen inheemse bloemensoorten gebruikt die niet ingrijpen in het ecologische systeem en niet giftig zijn.
Een interessante trend is ook mosgraffiti – vooral geschikt voor de eigen tuin. Hiervoor meng je inheemse mossoorten in een mixer met yoghurt, bier en suiker. Vervolgens breng je dit mengsel met een kwast aan op een muur die veel in de schaduw ligt en waar het dus ook in de zomer meestal vochtig en koel is. Daarna besproei je de graffiti steeds weer met water, zodat het mos kan groeien. Met een beetje geluk heb je binnen korte tijd een mooie en blijvende natuurlijke versiering. Omdat mos geen wortels slaat en het vocht direct via de bladeren opneemt, kan het op deze manier heel goed groeien.
QUADRO nature
De hier omschreven trends vinden ook wij van QUADRO erg interessant – vooral omdat wij het belangrijk vinden dat kinderen de mogelijkheid krijgen om op een ongecompliceerde en speelse manier in aanraking te komen met de natuur. Bij onze bouwpakketten staat een natuurlijke en gezonde ontwikkeling van kinderen al van meet af aan centraal. Nu willen we graag een stapje verder gaan en een nieuwe reeks producten introduceren die op gefundeerde kennis baseren en niet alleen voor kinderen nuttig zijn.
Verheug je alvast op QUADRO nature!
Hier kom je bij een ander artikel over het onderwerp tuinieren.
[↑] De Food and Agriculture Organization, een organisatie van de Verenigde Naties, schat dat in de vorige eeuw ongeveer 75% van de cultuurplantensoorten voor altijd zijn verdwenen.
Gezonder door planten
Kamerplanten zijn niet alleen mooi, ze zijn ook goed voor de gezondheid. Door de fotosynthese produceren ze overdag zuurstof. Bovendien reinigen ze de lucht. Doordat ze hele kleine hoeveelheden water afgeven aan hun omgeving verhogen ze daarnaast de luchtvochtigheid in de ruimte, wat een gunstig effect heeft op een droge huid en helpt om verkoudheid en keelontstekingen te voorkomen. Kamerplanten kunnen ook worden gebruikt als hulpmiddel binnen het revalidatieproces van patiënten na een operatie, want ze verlagen de pijngevoeligheid en reduceren angstgevoelens en uitputtingsverschijnselen. Het is namelijk gebleken dat patiënten die planten op hun kamer hadden, sneller herstelden dan mensen die in een kale ruimte lagen. Op kantoor zorgen planten ervoor dat medewerkers beter werk afleveren: ze kunnen zich beter concentreren, zijn productiever en kunnen dingen beter onthouden.
Bronnen
- Gemeinsam gärtnern in der Stadt. Praxisbeispiele aus Nordrhein-Westfalen. Ministerium für Klimaschutz, Umwelt, Landwirtschaft, Natur- und Verbraucherschutz des Landes Nordrhein-Westfalen, Referat Öffentlichkeitsarbeit. April 2016
- Aquaponik - ein vorbildliches System - FUTURE - ARTE
- What Is Hydroponics And How Does It Work? Agriculture Academy. 21.09.2020
- Verena Schmidt. Permakultur. Mein schooner Garten, 10.03.2019
- Vertikaler Garten: Es grünt so grün. Urban Gardening für engsten Raum: Tipps für Vertical Gardening. Stadtwerke Düsseldorf
- Wolf-Christian Fink. Vertikale Gärten: Das wächst zum Himmel. Future Briefings. Das Zukunfts-Magazin vom Jahreszeiten Verlag, 02.2017
- Hillegarden
- Gemüse und Kräuter auf dem Balkon anbauen, Tipps vom Gemüse-Gärtner - Balkongemüse, urban gardening
- Kleine Einführung in den deutschen Schrebergarten. Meet the Germans. Deutsche Welle
- Monokulturen - eine Bedrohung für Wild- und Honigbienen
- Der Trend zum bepflanzten Dachgarten. Homesolute.com
- Maria Hohenthal. Kartoffelturm selber bauen: Für Balkone und kleine Gärten, Utopia, 07.06.2020
- Sarah Brockhaus. Essbare Städte: So funktioniert das Konzept, 03.11.2019
- Pam Warhurst. How we can eat our landscapes. TEDSalon, 2012
- Schulgarten-Unterricht: Wie Kinder im Garten lernen | MDR Garten
- Meine Ernte
- Justin Amaral. Samenbomben DIY: Hol dir den 'Guerilla Gardening'-Trend nach Hause. Gofeminin, 24.07.2019
- Aktion: Moos-Graffiti. UND JETZT RETTEN WIR DIE WELT! 27.10.2021
- Rolf Born. Projekt Zukunftsforum Urbane Landwirtschaft, 09./10.12.2014
- Projekt „Zukunftsforum Urbane Landwirtschaft“. Landwirtschaftskammer Nordrhein-Westfalen
- Was ist Solidarische Landwirtschaft?
- 5 Health Benefits of Houseplants
Reacties